Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 5006

By ემანუელ შვედენბორგი

შეისწავლეთ ეს პასაჟი.

  
/ 10837  
  

5006. En zij greep hem bij zijn kleed; dat dit betekent dat het niet geestelijk ware zich aanvoegde aan het laatste van het geestelijk ware, staat vast uit de uitbeelding van de echtgenote van Potifar, over wie deze dingen worden gezegd, namelijk het niet geestelijk natuurlijk ware, nr. 4988;

uit de betekenis van grijpen hier, namelijk zich aanvoegen; en uit de betekenis van het kleed, namelijk het ware, nrs. 1073, 2576, 4545, 4763; hier het laatste van het geestelijk ware, dat in deze staat van Jozef is; Jozef immers is hier het geestelijk natuurlijk goede, nrs. 4988, 4992.

Dat het van dit goede het ware is, waarmee het niet geestelijk natuurlijk ware verbonden wilde worden, blijkt uit de reeks van de dingen in de innerlijke zin. Maar wat het is en wat het behelst dat het niet geestelijk natuurlijk ware wilde verbonden worden met het geestelijk natuurlijk ware, is heden ten dage een verborgenheid, met als oorzaak dat weinigen zich daarom bekommeren en willen weten wat het geestelijk ware is en wat het niet geestelijk ware en zich tot die mate niet daarom bekommeren, dat zij nauwelijks het geestelijke willen horen noemen; wanneer het alleen maar wordt genoemd, komt er terstond iets duisters over hen en tevens iets droefgeestigs en het maakt hen misselijk en dan wordt het verworpen. Dat dit zo plaatsvindt werd mij ook getoond. Er waren geesten uit de christelijke wereld aanwezig toen het gemoed in zulke dingen was en zij werden toen in die staat gebracht waarin zij in de wereld waren geweest; dezen werden alleen al bij de gedachte aan het geestelijk goede en ware niet slechts met droefenis aangedaan, maar ook uit afkeer door zo’n walging aangegrepen, dat zij zeiden bij zich iets eenders te voelen als dat wat in de wereld braken verwekt. Maar het werd gegeven hun te zeggen dat dit hieruit voortkwam, dat hun aandoeningen slechts waren geweest in aardse, lichamelijke en wereldse dingen en wanneer de mens alleen daarin is, walgt hij van de dingen die van de hemel zijn; en dat zij de kerkgebouwen waar het Woord gepredikt werd, geregeld hadden bezocht niet vanuit enig verlangen om de dingen die van de hemel zijn te weten, maar vanuit een andere begeerte die zij vanaf de tijd van hun kindsheid hadden aangenomen; daaruit bleek hoedanig de christelijke wereld heden ten dage is. De oorzaak is in het algemeen deze, dat de christelijke Kerk heden ten dage het geloof-alleen predikt, niet echter de naastenliefde en dus de leer, niet echter het leven; en wanneer zij niet het leven predikt, komt de mens niet in de aandoening van het goede; en wanneer hij in geen aandoening van het goede is, is hij ook niet in een aandoening van het ware. Vandaar komt het dat het tegen het verkwikkelijke van het leven van de meeste mensen indruist, van de dingen van de hemel iets meer te horen dan wat uit de kindsheid bekend is; terwijl het hiermee toch zo gesteld is dat de mens in de wereld is om daar door beoefeningen te worden ingewijd in de dingen die van de hemel zijn en dat zijn leven in de wereld nauwelijks als één ogenblik is ten opzichte van zijn leven na de dood; dit immers is eeuwig. Maar er zijn er maar weinigen die geloven dat zij na de dood zullen leven en daarom eveneens zijn de hemelse dingen beuzelingen voor hen; maar dit kan ik verzekeren, dat de mens terstond na de dood in het andere leven is en dat daar zijn leven in de wereld geheel en al wordt voortgezet en zodanig is zoals het in de wereld is geweest. Dit kan ik verzekeren omdat ik het weet; ik heb immers met bijna allen gesproken met wie ik bekend ben geweest in het leven van het lichaam, nadat zij uit dit leven waren heengegaan; en vandaar werd mij door levende ondervinding te weten gegeven, hoedanig lot eenieder wacht, namelijk een lot volgens het leven van eenieder; maar zij die zodanig zijn, geloven zelfs dit niet. Wat het echter is en wat het behelst dat het niet geestelijk natuurlijk ware verbonden wilde worden met het geestelijk natuurlijk ware, dat daarmee wordt aangeduid dat zij Jozef bij het kleed greep, zal in wat hierna volgt worden gezegd.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl