Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus#3146

作者: エマニュエル・スウェデンボルグ

この節の研究

  
/ 10837に移動  
  

3146. Dat de woorden ‘en gaf de kamelen stro en voeder’ het onderricht in waarheden en goedheden betekenen, blijkt uit de betekenis van het stro, namelijk de waarheden van de natuurlijke mens en uit de betekenis van het voeder, namelijk de goedheden daar, waarover eerder in nr. 3114. Daar deze dingen door stro en voeder worden aangeduid, volgt hieruit, dat stro en voeder geven wil zeggen: onderrichten in waarheden en goedheden. Dat het vrije ter wille hiervan is, dat de mens onderricht zal worden in de aandoening en uit de aandoening van het ware, en dat dus zo de waarheden worden ingegeven, diep, tot de geestelijke mens of tot de ziel toe, en daar verbonden met het goede, kan men zien uit wat over het vrije in de nrs. 2870-2893 is aangetoond. Van dien aard is de inworteling van het geloof of van het ware dat van het geloof is; en wanneer dit niet verbonden wordt met het goede in het redelijke, ontvangt het ware van het geloof nooit enig leven en komt daaruit nooit enige vrucht voort, want alles wat de vrucht van het geloof wordt genoemd, is de vrucht van het goede, dat van de liefde en de naastenliefde is door het ware dat van het geloof is. Wanneer de geestelijke warmte die het goede van de liefde is, niet werkzaam is door het geestelijk licht, dat het ware van het geloof is, zou de mens gelijk zijn aan een door de vorst verstarde grond als in de wintertijd, wanneer niets groeit en nog minder vrucht draagt; want zoals het licht zonder de warmte niets voortbrengt, evenzo brengt het geloof niets voort zonder de liefde.

  
/ 10837に移動  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl