6723. En zij nam een kistje van bies [oevergewas]; dat dit het geringe betekent dat rondom was, maar toch van het ware afgeleid, staat vast uit de betekenis van een kistje of arkje, namelijk dat wat rondom is, of dat waarin iets is opgesloten, waarover hierna; en uit de betekenis van de bies, namelijk het geringe, maar toch van het ware afgeleid.
Dat de bies het geringe is, is duidelijk; dat het van het ware is afgeleid, komt omdat de bies dat betekent, zoals blijkt bij Jesaja: ‘Wee het land, schaduw makende met vleugels, hetwelk aan de overzijde van de stromen van Kusch is, dat gezanten zendt in de zee en in vaten van bies over de aangezichten der wateren’, (Jesaja 18:1,2); het land, schaduw makende met vleugels, voor de Kerk die zich door redeneringen vanuit de wetenschappen verduistert; aan de overzijde van de stromen van Kusch, voor tot de erkentenissen waardoor zij de valse beginselen bevestigen, nr. 1164; in de zee gezanten zenden, voor de wetenschappen raadplegen, nr. 28; in vaten van bies over de aangezichten der wateren, voor de geringste ontvangers van het ware.
In de tegengestelde zin bij dezelfde: De dorre plaats zal tot een poel zijn en het dorstige tot springaders der wateren, gras voor riet en bies’, (Jesaja 35:7); gras voor riet en bies, staat daarvoor, dat het wetenschappelijk ware in de plaats zal zijn voor zulke dingen waarin er niet enig ware is; dat het gras het wetenschappelijk ware is, blijkt uit de plaatsen in het Woord waar het wordt genoemd.
Omdat daarin voorzien was dat Mozes de Heer zou uitbeelden ten aanzien van de Goddelijke Wet of het Woord, in het bijzonder ten aanzien van historische Woord, is het daarom gebeurd dat hij, toen hij een klein kind was, werd gelegd in een kistje of arkje, maar in een van geringe waarde, omdat het was in de eerste opkomst en omdat het slechts het uitbeeldende was dat daar was, maar dat daarna de Goddelijke Wet zelf, nadat zij van de berg Sinaï was opgeblonken, in de ark werd gelegd die de Ark des verbonds werd genoemd; dat binnenin de Ark de Goddelijke Wet werd gelegd, zie (Exodus 40:20; 1 Koningen 8:9); en eveneens dat de boeken van Mozes het werden, (Deuteronomium 31:24-26); vandaar was de Ark hoogst heilig, omdat zij het Goddelijk Menselijke van de Heer uitbeeldde ten aanzien van de Goddelijke Wet; want het Goddelijk Menselijke van de Heer gaat vanuit de Goddelijke Wet of het Goddelijk Ware voort, dat hetzelfde is als het Woord bij Johannes: ‘In de aanvang was het Woord en het Woord was bij God en God was het Woord; en het Woord is Vlees geworden en het heeft onder ons gewoond en wij hebben Zijn heerlijkheid gezien, een heerlijkheid als van de Enigverwekte uit de Vader’, (Johannes 1:1,14); en omdat de Ark dat heiligste uitbeeldde, werd op de Ark het verzoendeksel met de cherubim gesteld; en naast de voorhang ervan de kandelaar met de lampen en de gouden tafel met de broden, die beide de Goddelijke Liefde betekenden.
Dit nu is de oorzaak dat Mozes, toen hij een klein kind was, omdat hij de Goddelijke Wet zou uitbeelden in een arkje werd gelegd.