Iz Swedenborgovih djela

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #4298

Proučite ovaj odlomak

  
/ 10837  
  

4298. En Jakob noemde de naam van de plaats Peniël; dat dit de staat van de verzoekingen betekent, staat vast uit de samenhang; oudtijds werden aan plaatsen waar iets bijzonders voorviel, namen gegeven en deze namen waren tekenend voor de zaak die daar voorviel en voor de staat ervan, nrs. 340, 2643, 3422; aan deze plaats werd een naam gegeven die de staat van de verzoekingen betekende, want de staat van de verzoekingen wordt hier beschreven door de worsteling en het kampen van Jakob; Peniël betekent in de oorspronkelijke taal ‘de aangezichten van God’ ; dat ‘de aangezichten van God’ zien, wil zeggen, de zwaarste verzoekingen doorstaan, zal in wat volgt worden ontvouwd.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

Iz Swedenborgovih djela

 

Over het Nieuwe Jeruzalem en haar Hemelse Leer #248

Proučite ovaj odlomak

  
/ 325  
  

Do sada, ovaj prijevod sadrži odlomke do #325 . Vjerojatno je još u tijeku. Ako pritisnete lijevu strelicu, pronaći ćete zadnji broj koji je preveden.

  
/ 325  
  

Published by Swedenborg Boekhuis.

Iz Swedenborgovih djela

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #3952

Proučite ovaj odlomak

  
/ 10837  
  

3952. En hij lag met haar in die nacht; dat dit de verbinding betekent, kan ook zonder verklaring blijken. Dat de voorafgaande dingen voor het merendeel alleen naar de betekenissen van de woorden in de innerlijke zin werden verklaard, heeft als oorzaak dat het zulke dingen zijn die niet begrepen kunnen worden indien die niet in een enkele reeks worden uiteengezet; want er wordt over de verbinding van het ware met het goede en van het goede met het ware gehandeld; deze verbinding is de echtelijke, in de geestelijke zin verstaan, dat wil zeggen, die bij de mens en in de Kerk het hemelse huwelijk maakt. De verborgenheden van dit huwelijk, van het hemelse dus, werden in die dingen beschreven en daar onthuld; deze zijn de volgende: het hemelse huwelijk is, zoals gezegd, dat van het goede met het ware en van het ware met het goede, maar niet tussen het goede en het ware van een en dezelfde graad, maar tussen het goede en het ware van een lagere en van een hogere graad, dat wil zeggen, niet tussen het goede van de uiterlijke mens en het ware van de innerlijke, maar tussen het goede van de uiterlijke mens en het ware van de innerlijke, of wat hetzelfde is, niet tussen het goede van de natuurlijke mens en het ware van hem, maar tussen het goede van de natuurlijke mens en het ware van de geestelijke; het is deze verbinding die het huwelijk maakt. Evenzo is het gesteld met de innerlijke of de geestelijke mens; het hemelse huwelijk is niet tussen het goede en het ware daar, maar tussen het goede van de geestelijke mens en het ware van de hemelse mens, want de hemelse mens is naar verhouding in een hogere graad; en ook is het hemelse huwelijk niet tussen het goede en ware daar, maar tussen het goede van de hemelse mens en het Goddelijk ware dat uit de Heer voortgaat. Hieruit blijkt eveneens dat het Goddelijk huwelijk van de Heer zelf niet is tussen het Goddelijk Goede en het Goddelijk Ware in Zijn Goddelijk Menselijke, maar tussen het Goede van het Goddelijk Menselijke en het Goddelijke Zelf, dat wil zeggen, tussen de Zoon en de Vader, want het is het Goede van het Goddelijk Menselijke van de Heer, dat in het Woord de Zoon Gods wordt genoemd en het Goddelijke Zelf de Vader. Dit zijn de verborgenheden die in de innerlijke zin liggen en in wat is gezegd over de dudaïm. Eenieder kan zien dat daarin de een of andere verborgenheid moet zijn; want vermelden dat Ruben in het veld dudaïm vond en Rachel die verlangde en om ze te krijgen beloofde dat de man van beide met Lea zou liggen en dat Lea Jakob tegemoet ging toen hij in de avond uit het veld kwam en zei dat zij hem voor de dudaïm had gehuurd, deze dingen zouden van geen gewicht zijn om een historische vermelding van het Woord uit te maken, als daarin niet een zeker Goddelijke verborgen lag; maar welk Goddelijke dit is, kan niemand weten tenzij men weet wat wordt aangeduid door de zonen van Jakob en door de naar hen genoemde stammen; en verder ook, tenzij men het verband van de zaak in de innerlijke zin weet en tenzij men bovendien weet wat het hemels huwelijk is, want hierover wordt gehandeld, namelijk dat het de verbinding is van het goede van de uiterlijke mens met de aandoening van het ware van de innerlijke mens. Maar opdat men deze verborgenheid duidelijker zal weten, mag dit nog verder worden toegelicht: de ware dingen van de uiterlijke mens zijn de wetenschappelijke en de leerstellige dingen die hij eerst in zich heeft opgenomen door de ouders, later de onderwijzers, dan door boeken en tenslotte door eigen studie; het goede van de uiterlijke mens is de lust en de verkwikking die hij daarin gewaarwordt; de wetenschappelijke dingen, die de ware dingen zijn en de verkwikkelijke dingen die het goede zijn, worden verbonden, maar zij maken bij hem niet het hemels huwelijk, want bij diegenen die in de liefde van zich en van de wereld zijn, en vandaar in het boze en valse, zijn ook de wetenschappelijke dingen, ja zelfs de leerstellige dingen met verkwikkelijke dingen verbonden, maar het zijn de verkwikkelijke dingen van die liefden, waarmee de ware dingen ook verbonden kunnen worden; toch zijn zulke mensen buiten het hemels huwelijk; maar wanneer de lust of de verkwikking, die het goede van de uiterlijke of de natuurlijke mens is, vanuit de geestelijke liefde is, dat wil zeggen, vanuit de liefde jegens de naaste, jegens het vaderland of de maatschappij, jegens de Kerk, jegens het rijk van de Heer en te meer wanneer het is vanuit de hemelse liefde, die de liefde tot de Heer is en deze liefden uit de innerlijke of de geestelijke mens invloeien in het verkwikkelijke van de uiterlijke of de natuurlijke mens, en dat verkwikkelijke maken, dan maakt die verbinding met de wetenschappelijke en de leerstellige dingen van de uiterlijke of de natuurlijke mens bij hem het hemels huwelijk; dit kan niet bestaan bij de boze mens, wel bij de goede mens, namelijk bij degenen die die dingen tot einddoel hebben; maar hoe het is gesteld met de invloeiing van de innerlijke of de geestelijke mens in de uiterlijke of de natuurlijke, daarover zie men de nrs. 3286, 3288, 3314, 3321. Pas wanneer deze dingen bekend zijn, kan men weten wat er wordt aangeduid door die afzonderlijke dingen die eerder alleen naar de innerlijke zin van de woorden zijn ontvouwd, zoals dat Ruben, die het ware van het geloof is, wat het eerste van de wederverwekking is, de dudaïm vond; dat hij ze bracht tot zijn moeder Lea, die de aandoening van het uiterlijk ware is; dat Rachel, die de aandoening van het innerlijk ware is, ze verlangde en dat ze ook aan haar gegeven werden; dat daarom Lea lag met haar man Jakob, die het goede van het ware in de natuurlijke mens is; en verder in wat volgt, dat aan Jakob uit Lea zonen werden geboren: Issachar en Zebulon, door wie die dingen worden aangeduid en uitgebeeld die van de echtelijke liefde zijn, dus die van het hemels huwelijk zijn; en daarna Jozef, door wie het geestelijk rijk van de Heer wordt aangeduid en uitgebeeld, en dat het huwelijk zelf is waarover gehandeld wordt.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl