Iz Swedenborgovih djela

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #1

Proučite ovaj odlomak

  
/ 10837  
  

1. Dat het Woord van het Oude Testament verborgenheden van de hemel bevat, en dat zowel het geheel als elke bijzonderheid daarvan op de Heer betrekking heeft, op Zijn hemel, op de Kerk, op het geloof en de dingen van het geloof, kan geen sterveling uit de letter opmaken. Uit de letter of uit de letterlijke zin ziet niemand iets anders, dan dat het in het algemeen gaat over de uiterlijke dingen van de Joodse Kerk, terwijl er overal een innerlijke zin is, dat nergens in het uiterlijke aan het licht komt, behalve dan het zeer weinige dat de Heer onthuld heeft en aan de apostelen heeft ontvouwd; zo bijvoorbeeld, dat de offeranden de Heer betekenen, het land Kanaän en Jeruzalem en ook het Paradijs, de hemel betekenen, waarom dan ook van het hemelse Kanaän en Jeruzalem gesproken wordt.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

Komentar

 

Mindful Communication Challenge 4 of 5 – Is it useful?

Po Todd Beiswenger


Za nastavak pregledavanja dok slušate, pustite zvuk u novom prozoru.

This week we introduce a new filter into the program which is, "Is it useful?" Something can be true, and can even be kind, but not actually useful to say. That's the focus - can we refrain from saying things that aren't actually useful? This filter is important as we try to bring heaven to earth because the Lord's kingdom is a kingdom of uses. Things only exist if they have a use. There are no frivolous creations! When we speak, we too create, so let's make sure the things we create have a purpose.

(Reference: Arcana Coelestia 1, 4730; Ephesians 4:22-29; James 3:1-12; Matthew 12:33-37)

Iz Swedenborgovih djela

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #3134

Proučite ovaj odlomak

  
/ 10837  
  

3134. Dat de woorden ‘zeggende: Aldus heeft de man tot mij gesproken’ de overhelling van het ware in de natuurlijke mens betekenen, blijkt eveneens uit de aandoening in deze woorden en ook uit hetgeen de man of de knecht van Abraham tot Rebekka sprak; hieruit blijkt duidelijk, dat het de overhelling is en ook uit de betekenis van de man, namelijk het ware, zie de nrs. 265, 749, 1007; hier het ware in de natuurlijke mens door het Goddelijke, want de man is de oudste knecht van Abraham en dat door hem de natuurlijke mens wordt aangeduid, zie nr. 3019. In het Woord, vooral in het profetische, wordt vaak gesproken van man, namelijk: van de man en de echtgenote, van man en vrouw, man en inwoner en verder van man en mens; daar wordt door man in de innerlijke zin datgene aangeduid, wat tot het verstand behoort, wat het ware is; en door de echtgenote, vrouw, bewoner en mens, datgene wat tot de wil behoort, hetgeen het goede is, zoals bij Jesaja:

‘Ik zie en er is geen man, en onder dezen, en er is geen raadgever’, (Jesaja 41:28);

geen man staat voor geen mens met inzicht, dus voor geen waarheden.

Bij dezelfde:

‘Ik kwam en er was geen man, Ik riep en er was geen, die antwoordde’, (Jesaja 50:2) eveneens.

Bij dezelfde:

‘De waarheid struikelde op de straat en wat recht is kon niet ingaan en de waarheid werd weggenomen, en hij, die van het boze week, was waanzinnig; Jehovah zag en het was boos in Zijn ogen, dat er geen gericht was en geen man, en Hij verbaasde Zich’, (Jesaja 59:14-16);

geen man staat duidelijk voor geen mens met inzicht en dus in alomvattende zin voor niets van het ware. Hier wordt gehandeld over de laatste tijd van de Kerk, wanneer er niet langer enig ware is en daarom wordt er gezegd ‘de waarheid struikelde op de straat en wat recht is, kon niet ingaan, de waarheid werd weggenomen’; dat ook de straat betrekking heeft op het ware, zie nr. 2336 en ook het gericht, zie nr. 2235.

Bij Jeremia:

‘Gaat om door de straten van Jeruzalem, en zie, Ik bid u, en bekent, en zoekt in haar wijken of gij een man vindt, of er één is die gericht doet, die waarheid zoekt’, (Jeremia 5:1);

eveneens staat man hier klaarblijkelijk voor de mens met inzicht van het ware.

Bij Zefanja:

‘Ik zal hun straten verlaten maken, dat niemand daardoor gaat, hun steden zullen verwoest worden, zodat er geen man is en geen inwoner’, (Zefanja 3:6);

geen man voor geen waars, geen inwoner voor geen goeds, nrs. 2268, 2451, 2712 en nog in vele andere plaatsen meer.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl