Des oeuvres de Swedenborg

 

Echtelijke Liefde #229

Étudier ce passage

  
/ 535  
  

229. XX. Dat de Heer voor hen die de waarlijk echtelijke liefde verlangen, voorziet in de gelijkheden en dat Hij, indien zij er niet is op aarde, daarin voorziet in de hemelen; de oorzaak hiervan is deze dat in alle huwelijken van de waarlijk echtelijke liefde door de Heer wordt voorzien; dat zij uit Hem zijn, zie de nrs. 130, 131.

Maar hoe daarin wordt voorzien in de hemelen, heb ik door de engelen als volgt horen beschrijven: dat de Goddelijke Voorzienigheid het meest afzonderlijk en het meest universeel is ten aanzien van de huwelijken en in de huwelijken, omdat alle hemelse verkwikkingen uit de verkwikkingen van de echtelijke liefde opwellen, zoals de zoete wateren uit de ader van een bron; en dat daarom daarin wordt voorzien dat er echtelijke paren worden geboren; en dat deze onder het toezicht van de Heer bij voortduur worden opgevoed tot hun huwelijk, zonder dat zowel de jongen als het meisje dit weten; en na de verstreken tijd komen die, zij dan als huwbare maagd en hij dan als een tot de bruiloft geschikte jongeman, als bij toeval ergens samen en zien zij elkaar wederzijds; en dat zij dan terstond zoals uit een zeker instinct bekennen dat zij bij elkaar horen en krachtens een bepaalde inspraak als het ware binnenin zich denken, de jongeman: deze is de mijne; en de maagd: deze is de mijne.

En nadat zij dit beiden enige tijd in hun gemoed hebben laten bezinken, spreken zij daarna elkaar doelbewust toe en verloven zich.

Er wordt gezegd, als bij toeval, uit instinct en krachtens een innerlijke stem, omdat deze zolang zij niet wordt geweten, zo verschijnt; de Heer immers opent de innerlijke gelijkheden opdat zij elkaar zien.

  
/ 535  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, 2017, op www.swedenborg.nl

Des oeuvres de Swedenborg

 

Echtelijke Liefde #130

Étudier ce passage

  
/ 535  
  

130. XI. Dat de echtelijke liefde is volgens de staat van de Kerk, omdat zij is volgens de staat van de wijsheid bij de mens.

Dat de echtelijke liefde is volgens de staat van de wijsheid van de mens, is meermalen eerder gezegd en het zal meermalen hierna worden gezegd.

Hier dus zal het worden toegelicht wat wijsheid is en dat zij één maakt met de Kerk.

Bij de mens zijn de wetenschap, het inzicht en de wijsheid; de wetenschap is van de erkentenissen, het inzicht is van de rede en de wijsheid is van het leven.

De wijsheid in haar volheid beschouwd, is tegelijk van de erkentenissen, van de rede en van het leven; de erkentenissen gaan vooraf, de rede wordt erdoor gevormd en de wijsheid door beide en wel dan wanneer men redelijk leeft volgens de waarheden die de erkentenissen zijn.

De wijsheid is dus zowel van de rede en van het leven tegelijk en zij wordt wijsheid als zij van de rede en vandaar van het leven is, maar zij is wijsheid als zij van het leven en vandaar van de rede is geworden.

De Oudsten in deze wereld hebben geen andere wijsheid erkend dan de wijsheid van het leven; deze was de wijsheid van hen die oudtijds sofisten werden genoemd.

Maar de Ouden na die Oudsten hebben de wijsheid van de rede als de wijsheid erkend en dezen werden filosofen genoemd.

Heden ten dage echter noemen velen ook de wetenschap wijsheid; de geleerden immers, de ontwikkelden, maar ook zij die slechts kennis hebben, worden wijzen genoemd.

Zo is de wijsheid van haar hoogtepunt tot haar dal afgegleden.

Maar wat de wijsheid is in haar opkomst, voortgang en vandaar in haar volle staat, daarover zal ook iets worden gezegd.

De dingen die van de Kerk zijn en de geestelijke dingen worden genoemd, zetelen in de binnenste dingen bij de mens; zaken die van het algemeen welzijn zijn en de burgerlijke dingen worden genoemd, hebben beneden die hun plaats en de zaken die van de wetenschap, van de ervaring en van de kunst zijn en de natuurlijke dingen worden genoemd, maken de zitbank ervan.

Dat de dingen die van de Kerk zijn en de geestelijke dingen worden genoemd, in het binnenste van de mens zetelen, heeft als oorzaak dat zij zich verbinden met de hemel en door de hemel met de Heer; geen andere dingen immers treden uit de Heer door de hemel bij de mens binnen.

Dat de zaken die van het algemeen welzijn zijn en de burgerlijke zaken worden genoemd, beneden de geestelijke dingen hun plaats hebben, heeft als oorzaak dat die zich verbinden met de wereld, want zij zijn verordeningen, wetten en voorschriften die de mensen binden opdat er uit hen een gezelschap en een burgerij tot stand zal komen die stevig is gegrondvest en goed samengevoegd.

Dat de zaken die van de wetenschap, van de ervaring of ondervinding en van de kunst zijn en de natuurlijke worden genoemd, de zitbank maken, heeft als oorzaak dat zij zich nauw verbinden met de vijf zinnen van het lichaam en deze zijn de laatsten waarop de innerlijke dingen, die van het gemoed zijn en de binnenste dingen die van de ziel zijn, als het ware zitten.

Omdat nu de dingen die van de Kerk zijn en de geestelijke dingen worden genoemd, in het binnenste zetelen en de dingen die in het binnenste zetelen, het hoofd maken en de volgende daaronder, die de burgerlijke worden genoemd, het lichaam maken en de laatste dingen, die de natuurlijke worden genoemd, de voeten maken, zo staat het vast als die drie in hun orde op elkaar volgen, de mens een volmaakt mens is; want zij vloeien dan eender in, zoals de dingen die van het hoofd zijn, invloeien in het lichaam en door het lichaam in de voeten; en zo dus de geestelijke dingen in de burgerlijke en door de burgerlijke in de natuurlijke.

Omdat nu de geestelijke dingen in het licht van de hemel zijn, is het duidelijk dat zij met hun licht de in hun orde volgende dingen verlichten en ze met hun warmte, die de liefde is, bezielen en dat, wanneer dit plaatsvindt, de mens wijsheid heeft.

Aangezien de wijsheid is van het leven en vandaar van de rede, zoals eerder gezegd, zo rijst de vraag, wat de wijsheid van het leven is.

In korte samenvatting is zij de volgende: de boze dingen schuwen omdat zij schadelijk zijn voor de ziel en schadelijk voor het algemeen welzijn en schadelijk voor het lichaam; en de goede dingen doen, omdat deze zijn ten voordele van de ziel, het algemeen welzijn en het lichaam.

Deze wijsheid is het die wordt verstaan onder de wijsheid waarmee de echtelijke liefde zich verbindt.

Zij bindt zich immers daardoor dat zij het boze van de echtbreuk schuwt als een pest voor de ziel, voor het algemeen welzijn en voor het lichaam; en omdat die wijsheid opwelt uit de geestelijke dingen, die van de Kerk zijn, zo volgt dat de echtelijke liefde is volgens de staat van de Kerk, omdat zij is volgens de staat van de wijsheid bij de mens.

Hieronder wordt ook datgene verstaan wat in het voorafgaande herhaaldelijk is gezegd, namelijk dat de mens voor zoveel als hij geestelijk wordt, in de waarlijk echtelijke liefde is; de mens immers wordt geestelijk door de geestelijke dingen van de Kerk.

Meer over de wijsheid waarmee de echtelijke liefde zich verbindt, zie de nrs. 163-165.

  
/ 535  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, 2017, op www.swedenborg.nl

Des oeuvres de Swedenborg

 

Echtelijke Liefde #250

Étudier ce passage

  
/ 535  
  

250. XIV. De vijfde van de uiterlijke oorzaken is de ongelijkheid van staat en stand in de uiterlijke en uitwendige dingen.

Er zijn verscheidene ongelijkheden van staat en stand die in de tijd van de samenwoning de vóór de bruiloft ingegane echtelijke liefde verscheuren; maar zij kunnen worden teruggebracht tot de ongelijkheden naar leeftijd, rang en welgesteldheid.

Dat de ongelijke leeftijden koude teweegbrengen in het huwelijk, zoals in een huwelijk van een oudere vrouw met een jongeman en van een jong meisje met een afgeleefde man, behoeft geen bevestiging.

Dat ongelijke rangen ook in huwelijken koude teweegbrengen, zoals die van een voorname man met een dienstmaagd en van een aanzienlijke dame met een knecht, wordt ook zonder bevestiging erkend.

Dat het eveneens zo gesteld is met de welgesteldheid, tenzij indien de gelijkheid van gemoed en zeden en de toevoeging van de een aan de neigingen en aan de aangeboren verlangens van de ander hen verbinden, is duidelijk.

Maar de wederzijdse bereidwilligheid van de een met als oorzaak de voorrang van staat en stand van de ander verbinden dezen niet dan alleen slaafs; maar deze verbinding is een koude verbinding; bij hen immers is het echtelijke niet van de geest en van het hart, maar slechts van mond en naam, waarop de lagere zich beroemt en waarover de hogere beschaamd bloost.

In de hemelen echter is er geen ongelijkheid van leeftijden, noch van rangen, noch van welgesteldheid.

Wat de leeftijden betreft, allen zijn daar in de bloei van de jeugd en daar blijven zij in tot in het eeuwige; wat de rangen betreft, beschouwen allen daar de anderen volgens de nutten die zij betrachten en zij die in stand meer uitblinken beschouwen de lageren als broeders; ook stellen zij hun waardigheid niet boven de uitnemendheid van de nutsbetrachting, maar stellen die er juist boven; en eveneens weten de maagden wanneer zij ter bruiloft worden gegeven, niet uit welk voorgeslacht zij zijn; niemand immers weet daar zijn vader op aarde, maar de Heer is Vader van allen.

Wat de welgesteldheid betreft eender; deze zijn daar de gaven van wijs zijn; volgens deze worden aan hen schatten gegeven in toereikende mate.

Hoe daar huwelijken worden ingegaan, zie nr. 229.

  
/ 535  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, 2017, op www.swedenborg.nl