Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #17

Par Emanuel Swedenborg

Étudier ce passage

  
/ 10837  
  

17. Vers 2. En de aarde was woest en ledig, en duisternis was op de aangezichten van de afgrond, en de geest Gods zweefde op de aangezichten der wateren.

De mens wordt vóór de wedergeboorte een ledige en woeste aarde genoemd, ook een bodem, waarin niets van het goede en ware gezaaid is; woest, waar niets goeds, en ledig, waar niets waars is. Vandaar de duisternis of de stompzinnigheid en de onwetendheid in alle dingen die behoren tot het geloof in de Heer, dus tot het geestelijke en hemelse leven. Zo’n mens wordt door de Heer beschreven bij Jeremia:

‘Want onverstandig is mijn volk, Mij kennen zij niet; dwaze kinderen zijn het, en inzicht hebben zij niet; wijs zijn zij om kwaad te doen, maar van goed doen weten zij niet. Ik zag de aarde, en zie, zij was woest en ledig; ik zag naar de hemel, en zijn licht was er niet’, (Jeremia 4:22, 23).

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl