295. De hemelse zin van dit gebod is: dat Jehovah de Heer, Oneindig, Onmetelijk en Eeuwig is; dat Hij Almachtig, Alwetend en Alomtegenwoordig is; dat Hij is de Eerste en de Laatste, het Begin en het Einde, Die Was, Is en Zijn Zal; dat Hij is de Liefde zelf en de Wijsheid zelf, of het Goede zelf en het Ware zelf; daarom het Leven zelf, dus de Enige, uit wie alle dingen zijn.