Hemel en Hel #445

Por Emanuel Swedenborg

Estudiar este pasaje

  
/ 603  
  

445. DE OPWEKKING VAN DE MENSEN UIT DE DOOD EN DE INGANG IN HET EEUWIGLEVEN

Wanneer het lichaam niet langer in staat is om zijn taak in de natuurlijke wereld uit te oefenen overeenkomstig de gedachten en aandoeningen van zijn geest, die hij uit de geestelijke wereld heeft, dan zegt men dat de mens sterft. Dit geschiedt wanneer de bewegingen van de ademhaling en de samentrekkingen van het hart eindigen. De mens zelf sterft echter niet, maar hij wordt alleen gescheiden van zijn lichamelijk omkleedsel, dat hem in de wereld tot gebruik diende; de mens zelf leeft. Hier wordt gezegd dat de mens zelf leeft omdat hij mens is, niet door zijn lichaam maar door zijn geest, want het is de geest in de mens die denkt, en gedachten en neigingen zijn het die hem tot een mens maken. Hierdoor is het duidelijk dat de mens bij zijn sterven enkel van de ene wereld in de andere overgaat. Dienovereenkomstig betekent in het Woord, in zijn innerlijke zin, de dood de opwekking en de voortzetting van het leven.

  
/ 603  
  

Thanks to the Swedenborg Boekhuis NL and Guus Janssens for their permission to use this translation.