Goddelijke Voorzienigheid #189

Por Emanuel Swedenborg

Estudiar este pasaje

  
/ 340  
  

189. De mens die geestelijk is geworden door de erkenning van God en wijs door de verwerping van het eigene, ziet in de gehele wereld en in alle dingen en de afzonderlijke dingen ervan de Goddelijke Voorzienigheid. Als hij de burgerlijke dingen beschouwt, ziet hij dit, als hij de geestelijke dingen beschouwt, ziet hij het, en dit zowel in de gelijktijdige als in de opeenvolgende verhoudingen van de dingen, in de einddoelen, in de oorzaken, in de uitwerkingen, in de nutten, in de vormen en in de grote en de kleine dingen ziet hij haar. Vooral in de zaliging van de mensen, zoals dat Jehovah het Woord heeft gegeven, hierdoor hen geleerd heeft over God, over de hemel en de hel, over het eeuwige leven, en dat Hijzelf in de wereld is gekomen om de mensen te verlossen en te zaligen. Deze en meer dingen en de Goddelijke Voorzienigheid daarin, ziet de mens vanuit het geestelijk licht in het natuurlijk licht. Maar de louter natuurlijke mens ziet niets vanuit deze dingen; hij is als iemand die een grote tempel ziet en een in de Goddelijke dingen verlichte prediker, en die thuis zegt dat hij niets dan een stenen huis heeft gezien en niets dan gearticuleerde klanken heeft gehoord. Of zoals een bijziend mens een tuin binnengaat die zich onderscheidt door opmerkelijke vruchten van allerlei soorten en daarna thuiskomt en vertelt dat hij alleen een woud en bomen heeft gezien. Zulke mensen, die na de dood geesten zijn geworden, zien ook hoegenaamd niets wanneer zij in de engelenhemel worden verheven, waar alle dingen in de uitbeeldende vormen van de liefde en de wijsheid zijn; zelfs niet dat die dingen bestaan, zoals ik heb zien gebeuren met verscheidenen die de Goddelijke Voorzienigheid van de Heer hebben geloochend.

  
/ 340  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, 2017, op www.swedenborg.nl