Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #59

Por Emanuel Swedenborg

Estudiar este pasaje

  
/ 10837  
  

59. Dat hier alleen het moeskruid en het groene kruid genoemd wordt dat de natuurlijke mens tot spijs strekt, vindt zijn reden hierin: terwijl de mens wordt wedergeboren en geestelijk wordt, is hij voortdurend in strijd, dit is waarom de Kerk van de Heer een strijdende kerk genoemd wordt. Aanvankelijk toch waren de lusten overheersend, want de gehele mens is uit louter lusten en daaruit voortvloeiende valsheden samengesteld. Wanneer hij wordt wedergeboren, kunnen zijn lusten en valsheden niet direct opgeheven worden, want dat zou gelijk staan met de mens geheel te vernietigen; hij heeft zichzelf immers geen ander leven verworven. Daarom worden kwade geesten voor lange tijd bij hem gelaten, om zijn lusten op te wekken, zodat deze op ontelbare wijzen kunnen worden verzwakt, en wel zodanig, dat zij door de Heer tot iets goeds gebogen kunnen worden, en de mens dan dus kan worden hervormd. De kwade geesten die de felste haat koesteren tegen alles wat goed en waar is, dat is tegen alles wat behoort tot de liefde en het geloof in de Heer – en deze alleen zijn goed en waar, omdat zij het eeuwige leven in zich hebben – deze kwade geesten laten tijdens die worsteling de mens geen andere spijs dan hetgeen vergeleken wordt met moeskruid en groen kruid. De Heer echter geeft hem ook spijs, die vergeleken wordt met het zaadzaaiende kruid, en met geboomte waarin vrucht is, en dit is rust en vrede, met hun vreugde en geluk; dit gebeurt bij tussenpozen. Als de Heer de mens niet beschermen zou ieder ogenblik, en zelfs in elk kleinste ogenblik, zou hij onmiddellijk te gronde gaan, want er heerst in de wereld van de geesten zo’n dodelijke haat jegens alles wat met de liefde tot en het geloof in de Heer samenhangt, dat het niet beschreven kan worden. Dat dit zo is, kan ik - Emanuel Swedenborg - met stelligheid verzekeren, daar ik nu sinds verscheidene jaren, ook al was ik in het lichaam, met geesten in het andere leven geweest ben, door kwade geesten omgeven, ja zelfs door de allerslechtsten en soms door duizenden, aan wie het was toegestaan om hun gif uit te spuwen en mij op alle mogelijke wijzen aan te vallen. Maar toch konden zij mij niet in het minst een haar krenken, zó werd ik door de Heer beschermd. Door de ondervinding van zoveel jaren ben ik volkomen onderricht over de wereld van de geesten, hoedanig zij is, alsmede over de strijd welke zij, die wedergeboren worden, noodzakelijk moeten ondergaan, willen zij het geluk van het eeuwige leven verwerven. Maar omdat niemand uit een algemene beschrijving zo onderricht kan worden, dat hij gelooft zonder twijfel, zullen in de volgende bladzijden, door de Goddelijke barmhartigheid van de Heer, de bijzonderheden hiervan besproken worden.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl