Ware Christelijke Religie #7

Durch Emanuel Swedenborg

studieren Sie diesen Abschnitt

  
/ 853  
  

7. Dat de leerstellingen van de Kerken in de Christelijke wereld leren dat God één is, is bekend. Zij leren dit omdat al haar leren uit het Woord zijn en deze hangen samen, voor zoveel zij niet alleen met de mond maar ook met het hart één God erkennen. Voor hen, die alleen met de mond één God en met het hart drie goden belijden, zoals heden ten dage bij velen in de Christenheid geschiedt, is God niets anders dan slechts een uitspraak van de mond, en al het theologische is voor hen niets anders dan een gouden afgodsbeeld, weggesloten in een schrijn, waarvan de sleutels om het te openen alleen bij de voorgangers van de Kerk berusten; en wanneer dezen het Woord lezen, worden zij niet enig licht daarin gewaar, en zelfs niet eens dat God één is. Voor hen is het Woord als met doorhalingen bevlekt en ten aanzien van de eenheid van God toegedekt. Dezen zijn het die door de Heer beschreven worden bij Mattheüs: ‘Met het gehoor zult gij horen en niet verstaan; en ziende zult gij zien en niet onderscheiden; zij hebben hun ogen toegedaan, opdat zij niet te eniger tijd met de ogen zouden zien en met de oren horen en met het hart verstaan, en zich bekeren en Ik hen geneze’, (Mattheüs 13:14-15). Al dezen zijn zoals degenen die het licht ontvluchten en kamers binnengaan waarin geen vensters zijn en langs de wanden rondtasten op zoek naar voedsel en geld en zich tenslotte een gezichtsvermogen verwerven gelijk aan dat van nachtuilen en in de duisternis zien. Zij lijken op een vrouw die verschillende echtgenoten heeft, maar geen echtgenote is maar een wulpse hoer; en zij zijn zoals een maagd die ringen aanneemt van verschillende minnaars, en na de bruiloft niet alleen met de ene haar nachten deelt maar eveneens met de anderen.

  
/ 853  
  

Swedenborg Boekhuis Baarle Nassau, Netherlands Nederlandse vertaling door Henk Weevers 2010. Link markup by NCBSP.