Hemel en Hel #306

Durch Emanuel Swedenborg

studieren Sie diesen Abschnitt

  
/ 603  
  

306. Mij werd uit de hemel medegedeeld dat de alleroudste volken onmiddellijke openbaring hadden, omdat hun innerlijk naar de hemel gekeerd was en dat daardoor de Heer destijds in vereniging met het menselijk geslacht was, maar dat later de onmiddellijke openbaring ophield en werd opgevolgd door een middellijke openbaring door overeenstemmingen. Ook dat alle Goddelijke eredienst van het volk, dat de oudste volken opvolgde, bestond in overeenstemmingen en dat daarom hun kerken zinnebeeldige kerken werden genoemd. Want wat overeenstemming en zinnebeeld was, wist men toen nauwkeurig en ook dat alle dingen op aarde overeenstemden met geestelijke dingen in de hemel en in de kerk of, wat hetzelfde is, dat zij daarvan beelden zijn. En daarom dienden hen de natuurlijke dingen die het uitwendige van de eredienst waren als verbindingsmiddel om geestelijk te denken, dus met de engelen te denken. Nadat de wetenschap van overeenstemmingen en uitbeeldende dingen vergeten was, werd het Woord geschreven, waarin al de uitdrukkingen en eveneens de zin ervan in alle vormen, overeenstemmingen zijn en daardoor een geestelijke of innerlijke zin hebben, waarin ook de engelen zijn. Wanneer daarom de mens het Woord leest en het opvat volgens de letterlijke zin, die de uitwendige zin is, begrijpen de engelen het volgens de innerlijke of geestelijke zin. Want alle gedachten van de engelen zijn geestelijk; maar de gedachte van de mens is natuurlijk, en ofschoon de geestelijke en de natuurlijke gedachten zeer verschillend schijnen, vormen zij toch een geheel, daar zij overeenstemmen. Daarom werd, toen de mens zich van de hemel afwendde en de band verbrak, een nieuw middel tot verbinding door de Heer verschaft, namelijk het Woord.

  
/ 603  
  

Thanks to the Swedenborg Boekhuis NL and Guus Janssens for their permission to use this translation.