Hemel en Hel #170

Durch Emanuel Swedenborg

studieren Sie diesen Abschnitt

  
/ 603  
  

170. DE UITBEELDENDE DINGEN EN DE SCHIJNBAARHEDEN IN DEHEMEL

Demens die alleen volgens het natuurlijke licht denkt, kan niet begrijpen dat er in de hemel iets zou zijn, dat aan de dingen van de aarde gelijk is; en dit, omdat hij volgens dit licht heeft gedacht en zich heeft bevestigd in de mening, dat engelen niets dan geest en dat geesten als het ware etherische vormen zijn; dat zij zodoende geen zintuigen hebben zoals de mens, dus ook geen ogen en dat, als zij geen ogen hebben, er ook geen voorwerpen voor het gezicht zijn; terwijl daarentegen de engelen al de zintuigen hebben die de mens heeft, ja zelfs nog veel fijner en ook het licht, waaruit zij zien, veel helderder is dan dat waaruit de mens ziet. Dat de engelen mensen in de volmaakte gestalte zijn en zich in het bezit van alle zinnen verheugen, kan men boven in nr. 73-77 zien; en dat het licht van de hemel veel helderder is dan het licht van de aarde, in nr. 126-132.

  
/ 603  
  

Thanks to the Swedenborg Boekhuis NL and Guus Janssens for their permission to use this translation.