Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #997

Durch Emanuel Swedenborg

studieren Sie diesen Abschnitt

  
/ 10837  
  

997. Dat de woorden ‘Ik heb het u allemaal gegeven’, het genot ter wille van het nut betekenen, komt omdat het tot spijs is, want alles wat tot spijs wordt gegeven, strekt tot nut. Wat het nut betreft, daarmee is het zo gesteld, dat zij, die in de naastenliefde of in de liefde jegens de naaste zijn - uit welke liefde het aangename van de verlustigingen, dat levend is, voortkomt - het genot van de verlustigingen niet in aanmerking nemen dan alleen ter wille van het nut; want er is geen naastenliefde, wanneer er geen werken van naastenliefde zijn; in de betrachting of in het nut bestaat de naastenliefde. Wie de naaste liefheeft als zichzelf, voelt nooit het aangename van de naastenliefde dan alleen in de betrachting ervan of in het nut, waarom het leven van naastenliefde een leven van nutsbetrachting is. Van dien aard is het leven van de ganse hemel, want het rijk van de Heer is, daar het een rijk van wederkerige liefde is, een rijk van nutsbetrachting. Daarom ontleent elke verlustiging, die uit naastenliefde voortkomt, haar genot aan het nut; hoe betekenisvoller het nut, des te groter het genot; dit is de reden waarom de engelen al naar het wezen en de aard van het nut gelukzaligheid van de Heer ontvangen. Zo is het met alle verlustiging gesteld; hoe duidelijker het nut ervan, des te groter het genot; als voorbeeld alleen het genot van echtelijke liefde: daar uit haar de kweekplaats van de menselijke samenleving voortkomt, en uit deze het rijk van de Heer in de hemelen gevormd wordt, welk nut van alle het grootste is, daarom is zij van zoveel zoetheid vervuld, dat het, als gezegd, hemelse zaligheid is. Met de overige verlustigingen is het op dezelfde wijze gesteld, maar met verschillen al naar de voortreffelijkheid van de nutsbetrachting. Deze nutsbetrachtingen zijn zo menigvuldig, dat zij nauwelijks in geslachten en soorten kunnen worden verdeeld. Zij betreffen het rijk van de Heer of de Heer, deze meer van nabij en meer rechtstreeks, eerstgenoemde meer verwijderd en zijdelings. Hieruit blijkt tevens, dat alle verlustigingen de mens zijn toegestaan, maar ter wille van het nut, en dat zij zo door het nut, waarin zij zijn, met de verschillen daarvan, aan de hemelse gelukzaligheid deelnemen en daaruit leven.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl