Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #4321

Durch Emanuel Swedenborg

studieren Sie diesen Abschnitt

  
/ 10837  
  

4321. Hoewel deze dingen de mens tegenstrijdig en ongelooflijk toeschijnen, mogen zij toch niet geloochend worden, omdat de ondervinding zelf dit dicteert; indien men alle dingen zou loochenen waarvan men de oorzaken niet weet, dan zou men ontelbare dingen loochenen die in de natuur bestaan waarvan men nauwelijks voor één tienduizendste deel de oorzaken kent; want daarin zijn zo vele en zulke grote verborgenheden, dat die welke de mens kent nauwelijks iets zijn in verhouding tot die welke hij niet kent, hoe moet het dan niet gesteld zijn met de verborgenheden die in de sfeer bestaan die boven de natuur is, dat wil zeggen, in de geestelijke wereld; zoals bijvoorbeeld dit: dat er één enig leven is en dat vanuit dat leven allen leven en eenieder anders dan de ander; dat ook de bozen vanuit dat zelfde leven leven en eveneens de hellen; en dat het invloeiende leven werkt overeenkomstig de opneming; dat de hemel door de Heer zo is geordend dat deze één Mens weergeeft, waarom deze de Grootste Mens wordt genoemd, en dat vandaar de afzonderlijke dingen die bij de mens zijn, daarmee overeenstemmen; dat de mens zonder de invloeiing daaruit in de afzonderlijke dingen bij hem zelfs niet een enkel ogenblik kan blijven bestaan; dat allen in de Grootste Mens hun bestendige ligging innemen overeenkomstig het hoedanige en de staat van het ware en goede waarin zij zijn; dat de ligging daar niet een ligging is maar een staat en dat vandaar diegenen bestendig aan de linkerzijde verschijnen die aan de linkerzijde zijn en aan de rechterzijde die aan de rechterzijde zijn, naar voren zij die vooraan zijn, van achteren zij die achteraan zijn; aan het vlak van het hoofd, de borst, de rug, de lendenen, de voeten, boven het hoofd en onder de voetzolen, rechtstandig en schuin, op grotere of kleinere afstand, zij die daar zijn, hoe ook en naar welke streek ook de geest zich rond keert; dat de Heer als Zon bestendig aan de rechterzijde verschijnt op gemiddelde hoogte daar, een weinig boven het vlak van het rechteroog; en dat alle dingen daar betrekking hebben op de Heer als Zon en op het middelpunt, dus op hun Enige, waaruit zij ontstaan en blijven bestaan; en omdat allen voor de Heer bestendig in hun ligging overeenkomstig de staten van het goede en ware verschijnen, verschijnen zij daarom aan de afzonderlijken evenzo; de oorzaak hiervan is dat het leven van de Heer en dus de Heer, is in allen die in de hemel zijn; behalve ontelbare andere verborgenheden.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl