3225. Hieruit kan nu blijken, wat overeenstemming is en vanwaar die komt en verder wat uitbeelding is en vanwaar die komt; namelijk dat er overeenstemming is tussen de dingen die tot het licht van de hemel behoren, dat wil zeggen tussen de dingen die tot de innerlijke of geestelijke mens behoren en die welke tot de uiterlijke of natuurlijke mens behoren; en dat uitbeelding al datgene is, wat bestaat in de dingen die tot het licht van de wereld behoren, dat wil zeggen, al wat bestaat in de uiterlijke of natuurlijke mens ten opzichte van die dingen die tot het licht van de hemel behoren, dat wil zeggen, die uit de innerlijke of geestelijke mens zijn.