Ze Swedenborgových děl

 

Over het Nieuwe Jeruzalem en haar Hemelse Leer # 11

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 325  
  

11. Hoofdstuk 1. Over het Goede en het Ware.

Alle dingen in het heelal, die volgens de Goddelijke Orde zijn, hebben betrekking op het Goede en het Ware. Er bestaat niets in de hemel en niets in de wereld, dat niet op die twee betrekking heeft. De oorzaak hiervan is dat beide, zowel het goede als het ware, voortgaan uit het Goddelijke, waaruit alle dingen zijn.

  
/ 325  
  

Published by Swedenborg Boekhuis.

Ze Swedenborgových děl

 

Ware Christelijke Religie # 398

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 853  
  

398. II. Het goede en het ware.

1. Alle dingen in het heelal, die in de goddelijke orde zijn, slaan terug op het goede en het ware; er bestaat niets in de hemel en niets in de wereld, dat niet op deze twee terugslaat. De reden hiervan is de volgende: dat beide, zowel het goede als het ware, uit God voortgaan, van wie alle dingen zijn.

2. Hieruit blijkt duidelijk, dat het voor de mens noodzakelijk is te weten, wat het goede en wat het ware is, en hoe het een het ander beoogt, en hoe het een met het ander verbonden wordt. Maar het allermeest is dit noodzakelijk voor de mens van de Kerk, want zoals alle dingen van de hemel terugslaan op het goede en het ware, evenzo ook alle dingen van de Kerk, aangezien het goede en het ware van de hemel ook het goede en het ware van de Kerk zijn.

3. Het is overeenkomstig de goddelijke orde, dat het goede en het ware verbonden zijn en niet gescheiden, dus dat ze niet twee, maar één zijn. Want verbonden gaan zij uit God voort en verbonden zijn zij in de hemel en vandaar moeten ze ook verbonden zijn in de Kerk. De verbinding van het goede en het ware wordt in de hemel het hemels huwelijk genoemd, want in dit huwelijk zijn allen die daar zijn. Vandaar komt het dat in het Woord de hemel met een huwelijk wordt vergeleken, en dat de Heer Bruidegom en Echtgenoot wordt genoemd, terwijl de hemel en evenzo de Kerk de Bruid en Echtgenote wordt genoemd. Dat de hemel en de Kerk zo genoemd worden komt, omdat zij die daar zijn, het goddelijk goede in de waarheden opnemen.

4. Alle inzicht en alle wijsheid die de engelen hebben is vanuit dit huwelijk, en niet iets uit het van het ware gescheiden goede, noch het vanuit het goede gescheiden ware. Evenzo is het gesteld met de mensen van de Kerk.

5. Aangezien de verbinding van het goede en het ware is zoals een huwelijk, is het duidelijk, dat het goede het ware liefheeft en dat omgekeerd het ware het goede liefheeft, en dat het een begeert met het andere verbonden te worden. De mens van de Kerk, die niet zo'n liefde en zo'n begeerte heeft, is niet in het hemels huwelijk en dus is de Kerk nog niet in hem, aangezien de verbinding van het goede en het ware de Kerk maakt.

6. De goedheden zijn menigvuldig; in het algemeen is er het geestelijk goede en het natuurlijk goede, en ook beide verbonden in het echte zedelijk goede. Zoals de goedheden zijn, evenzo zijn de waarheden, aangezien de waarheden tot het goede behoren, en vormen van het goede zijn.

7. Zoals het met het goede en het ware gesteld is, evenzo is het vanuit het tegenovergestelde met het boze en het valse gesteld; namelijk dat zoals alle dingen in het heelal, die volgens de goddelijke orde zijn, terugslaan op het goede en het ware, evenzo alle dingen die tegen de goddelijke orde indruisen, terugslaan op het boze en het valse; voorts dat gelijk het goede het liefheeft met het ware verbonden te worden, evenzo het boze het liefheeft met het valse verbonden te worden, en omgekeerd. Alsmede, dat zoals alle inzicht en wijsheid geboren wordt uit de verbinding van het goede en het ware, evenzo alle waanzin en dwaasheid uit de verbinding van het boze en het valse geboren wordt. De verbinding van het boze en het valse is innerlijk beschouwd geen huwelijk, maar echtbreuk.

8. Hieruit, dat het boze en het valse tegenovergesteld zijn aan het goede en het ware, blijkt duidelijk, dat het ware niet verbonden kan worden met het boze, noch het goede met het valse van het boze. Wanneer het ware aan het boze wordt toegevoegd, is het niet langer het ware maar dit wordt het valse, aangezien het vervalst is; en wanneer het goede wordt toegevoegd aan het valse van het boze, is het niet langer het goede, maar het boze, aangezien het geschonden is. Maar het valse dat niet het valse van het boze is, kan met het goede verbonden worden.

9. Niemand, die in het boze en in het daaruit voortvloeiende valse is vanuit bevestiging en leven, kan weten, wat het goede en het ware is, aangezien hij zijn boze voor het goede, en zijn daaruit voortvloeiende valse voor het ware houdt, maar eenieder, die in het goede en in het daaruit voortvloeiende ware is vanuit bevestiging en leven, kan weten wat het boze en het valse is. Dit komt, omdat al het goede en zijn ware in zijn wezen hemels is, maar al het boze en het daaruit voortvloeiende valse in zijn wezen hels is; en al het hemelse is in het licht en al het helse is in duisternis.

  
/ 853  
  

Swedenborg Boekhuis Baarle Nassau, Netherlands Nederlandse vertaling door Henk Weevers 2010. Link markup by NCBSP.