Bible

 

Zefanja 2

Studie

   

1 Doorzoek u zelf nauw, ja, doorzoek nauw, gij volk, dat met geen lust bevangen wordt!

2 Eer het besluit bare (gelijk kaf gaat de dag voorbij), terwijl de hittigheid van des HEEREN toorn over ulieden nog niet komt; terwijl de dag van den toorn des HEEREN over ulieden nog niet komt.

3 Zoekt den HEERE, alle gij zachtmoedigen des lands, die Zijn recht werken! Zoekt gerechtigheid, zoekt zachtmoedigheid, misschien zult gij verborgen worden in den dag van den toorn des HEEREN.

4 Want Gaza zal verlaten wezen, en Askelon zal ter verwoesting wezen; Asdod zal men in den middag verdrijven, en Ekron zal uitgeworteld worden.

5 Wee den inwonenden van de landstreek der zee, den volken der Cheretim! Het woord des HEEREN zal tegen ulieden zijn, gij Kanaan, der Filistijnen land! en Ik zal u verdoen, dat er geen inwoner zal zijn.

6 En de landstreek der zee zal wezen tot hutten, uitgegraven putten der herders, en betuiningen der kudden.

7 En de landstreek zal wezen voor het overblijfsel van het huis van Juda, dat zij daarin weiden; des avonds zullen zij in de huizen van Askelon legeren, als de HEERE, hunlieder God, hen zal bezocht, en hun gevangenis zal gewend hebben.

8 Ik heb de beschimping van Moab gehoord, en de scheldwoorden der kinderen Ammons, waarmede zij Mijn volk beschimpt hebben, en hebben zich groot gemaakt tegen deszelfs landpale.

9 Daarom, zo waarachtig als Ik leef, spreekt de HEERE der heirscharen, de God Israels: Moab zal zekerlijk zijn als Sodom, en de kinderen Ammons als Gomorra, een netelheide, en een zoutgroeve, en een verwoesting tot in eeuwigheid! De overigen Mijns volks zullen ze beroven, en het overige Mijns volks zal ze erfelijk bezitten.

10 Dat zullen zij hebben in plaats van hun hoogmoed; want zij hebben beschimpt, en hebben zich groot gemaakt tegen het volk van den HEERE der heirscharen.

11 Vreselijk zal de HEERE tegen hen wezen, want Hij zal al de goden der aarde doen uitteren; en een iegelijk uit zijn plaats zal Hem aanbidden, al de eilanden der heidenen.

12 Ook gij, Moren! zult de verslagenen van Mijn zwaard zijn.

13 Hij zal ook Zijn hand uitstrekken tegen het Noorden, en Hij zal Assur verdoen; en Hij zal Nineve stellen tot een verwoesting, droog als een woestijn.

14 En in het midden van haar zullen den kudden legeren, al het gedierte der volken; ook de roerdomp, ook de nachtuil zullen op haar granaatappelen vernachten; een stem zal in het venster zingen, verwoesting zal in den dorpel zijn, als Hij haar cederwerk zal ontbloot hebben.

15 Dit is die stad, die opspringt van vreugde, die zeker woont, die in haar hart zegt: Ik ben het, en buiten mij is geen meer; hoe is zij geworden tot woestheid, een rustplaats van het gedierte! Een ieder, die daardoor trekt, zal ze aanfluiten, hij zal zijn hand bewegen.

   

Ze Swedenborgových děl

 

Apocalyps Onthuld # 502

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 962  
  

502. Welke geestelijk genoemd wordt Sodom en Egypte, betekent de beide helse liefden, namelijk de liefde van heersen vanuit de eigenliefde en de liefde van regeren uit de trots van het eigen inzicht, die in die Kerk zijn waar niet één God is en de Heer niet wordt vereerd en waar men niet leeft volgens de geboden van de Decaloog.

Met Sodom wordt in de geestelijke zin de liefde van heersen vanuit de liefde van zich aangeduid, waarover hierna; en met Egypte wordt in de geestelijke zin de liefde van regeren vanuit de trots van het eigen inzicht aangeduid, waarover eveneens hierna; en omdat die beide liefden worden aangeduid, wordt daarom gezegd geestelijk Sodom en Egypte; dat die liefden zijn in de Kerk waar niet één God is en de Heer niet wordt vereerd en waar men niet leeft volgens de geboden van de Decaloog, is omdat de mens in die beide liefden wordt geboren en daarin komt wanneer hij opgroeit en die liefden niet verwijderd kunnen worden dan door God Heiland en door een leven volgens Zijn geboden; en zij kunnen niet door God Heiland verwijderd worden, tenzij tot Hem wordt gegaan en ook kan het leven volgens Zijn geboden niet worden gegeven, tenzij de mens door Hem wordt geleid; het is weliswaar bestaanbaar, maar het is niet het leven waarin iets van de hemel en daaruit iets van de Kerk is; dat leven is er alleen uit Hem Die het Leven is; dat de Heer het Leven is, zie, (Johannes 1:1, 4; 5:26; 6:33-35; 11:25, 26, 14:6, 19) en vele malen elders.

Dat de liefde van heersen vanuit de eigenliefde en de liefde van regeren vanuit de trots van het eigen inzicht, de hoofden van alle liefden van de hel zijn, en zo de hoofden van alle boze en valse dingen daaruit in de Kerk, weet men heden ten dage niet; de verkwikkingen van die liefden, die de verkwikkingen van alle wellusten van het gemoed te boven gaan, maken dat men het niet weet, terwijl zij toch geestelijk Sodom en Egypte zijn.

Dat Sodom de liefde van heersen vanuit de liefde van zich is, kan vaststaan uit de beschrijving van Sodom bij Mozes, namelijk dat zij de engelen die daarheen waren gekomen geweld wilden aandoen in het huis van Loth; en dat vuur en zwavel vanuit de hemel op hen regende, (Genesis 19:1) e.v.; met het vuur en de zwavel wordt die liefde met haar begeerten aangeduid.

Eendere dingen heb ik gezien, toen de steden en de gezelschappen vanuit zulke geesten, op de dag van het Laatste Gericht werden omgekeerd en zij in de hel werden neergeworpen.

Die liefden en de boze dingen ervan worden aangeduid met Sodom en Gomorra in deze plaatsen: (Jesaja 1:10; 3:8, 9; 13:19; Jeremia 23:14; 49:18; 50:37, 40; Klaagliederen 4:6; Ezechiël 16:46-50; Amos 4:11; Zefanja 2:9, 10; Deuteronomium 29:23; 32:32; Mattheüs 10:14, 15; 11:23; Markus 6:11; Lukas 10:10-12; 17:28, 29).

Dat die liefde met Sodom wordt aangeduid, weet men in de wereld niet, maar onthoud dit en herinner het u, wanneer u in de wereld der geesten komt, wat na de dood plaatsvindt en u zult ten volle bevestigd worden.

Maar men moet weten, dat er de liefde van heersen vanuit de liefde van zich is en de liefde van heersen vanuit de liefde van de nutten; deze liefde is hemels, eerstgenoemde echter hels; en daarom, wanneer de ene het hoofd maakt, maakt de andere de voeten, dat wil zeggen, wanneer de liefde van heersen vanuit de liefde van zich het hoofd maakt, dan maakt de liefde van heersen vanuit de liefde van de nutten, die ook de liefde is om de naaste vanuit de Heer van dienst te zijn, eerst de voeten, daarna de zolen van de voeten en wordt tenslotte vertreden; daarentegen, wanneer de liefde van heersen vanuit de liefde van de nutten, die zoals gezegd, een hemelse liefde is, het hoofd maakt, dan maakt de liefde van heersen vanuit de liefde van zich, die zoals gezegd een helse liefde is, eerst de voeten en daarna de voetzolen en wordt tenslotte vertreden.

Maar die beide liefden kunnen in de wereld bezwaarlijk door de mens worden onderscheiden; de oorzaak ervan is de volgende; dat de uiterlijke vormen ervan eender zijn; maar zij worden daardoor onderkend, dat die hemelse liefde is bij hen die tot de Heer gaan en volgens de geboden van de Decaloog leven en dat die helse liefde is bij hen die niet tot de Heer gaan en niet volgens de geboden van de Decaloog leven.

  
/ 962  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, 2017, op www.swedenborg.nl