Bible

 

Zacharia 6

Studie

   

1 En ik hief mijn ogen weder op, en ik zag; en ziet, vier wangens gingen er uit van tussen twee bergen, en die bergen waren bergen van koper.

2 Aan den eersten wagen waren rode paarden; en aan den tweeden wagen waren zwarte paarden.

3 En aan den derden wagen witte paarden; en aan den vierden wagen hagelvlekkige paarden, die sterk waren.

4 En ik antwoordde, en zeide tot den Engel, Die met mij sprak: Wat zijn deze, mijn Heere?

5 En de Engel antwoordde, en zeide tot mij: Deze zijn de vier winden des hemels, uitgaande van daar zij stonden voor den Heere der ganse aarde.

6 Aan welken wagen de zwarte paarden zijn, die paarden gaan uit naar het Noorderland; en de witte gaan uit, dezelve achterna; en de hagelvlekkige gaan uit naar het Zuiderland.

7 En die sterke paarden gingen uit, en zochten voort te gaan, om het land te doorwandelen; want Hij had gezegd: Gaat heen, doorwandelt het land. En zij doorwandelden het land.

8 En Hij riep mij, en sprak tot mij, zeggende: Zie, deze, die uitgegaan zijn naar het Noorderland, hebben Mijn Geest doen rusten in het Noorderland.

9 En des HEEREN woord geschiedde tot mij, zeggende:

10 Neem van de gevankelijk weggevoerden van Cheldai, van Tobia, en van Jedaja, en kom gij te dien dage, en ga in ten huize van Josia, den zoon van Zefanja, dewelke uit Babel gekomen zijn;

11 Te weten, neem zilver en goud, en maak kronen; en zet ze op het hoofd van Josua, den zoon van Jozadak, den hogepriester.

12 En spreek tot hem, zeggende: Alzo spreekt de HEERE der heirscharen, zeggende: Ziet, een Man, Wiens naam is SPRUITE, Die zal uit Zijn plaats spruiten, en Hij zal des HEEREN tempel bouwen.

13 Ja, Hij zal den tempel des HEEREN bouwen, en Hij zal het sieraad dragen, en Hij zal zitten, en heersen op Zijn troon; en Hij zal priester zijn op Zijn troon; en de raad des vredes zal tussen die Beiden wezen.

14 En die kronen zullen wezen voor Chelem, en voor Tobia, en voor Jedaja, en voor Chen, den zoon van Zefanja, tot een gedachtenis in den tempel des HEEREN.

15 En die verre zijn, zullen komen, en zullen bouwen in den tempel des HEEREN, en gijlieden zult weten, dat de HEERE der heirscharen mij tot u gezonden heeft. Dit zal geschieden, indien gij vlijtiglijk zult horen naar de stem des HEEREN, uws Gods.

   

Ze Swedenborgových děl

 

Doctrine of the Lord # 49

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 65  
  

49. Spirit means the life of a regenerate person, the life called spiritual life:

Jesus (said), “...unless one is born of water and the spirit, he cannot enter the kingdom of God. (John 3:5)

I will give you a new heart and...a new spirit.... I will put My Spirit within you and cause you to walk in My statutes.... (Ezekiel 36:26-27)

(On giving a new) heart and...a new spirit.... (Ezekiel 11:19)

Create in me a clean heart, O God, and renew a steadfast spirit within me.... Restore to me the joy of Your salvation, and let a willing spirit uphold me. (Psalms 51:10-12)

...make yourselves a new heart and a new spirit. Why should you die, O house of Israel? (Ezekel 18:31)

You send forth Your Spirit, they are created; and You renew the face of the earth. (Psalms 104:30)

...the hour is coming, and now is, when the true worshipers will worship the Father in spirit and truth. (John 4:23)

(Jehovah God) gives breath to the people..., and spirit to those who walk on [the earth]. (Isaiah 42:5)

(Jehovah) forms the spirit of man within him. (Zechariah 12:1)

With my soul I have awaited You in the night..., with my spirit within me I have awaited You in the morning. (Isaiah 26:9)

In that day Jehovah...will be for a spirit of judgment to him who sits in judgment.... (Isaiah 28:5-6)

My spirit has rejoiced over God my Savior. (Luke 1:47)

...they have given my spirit rest in the north country. (Zechariah 6:8)

Into Your hand I commit my spirit; You have redeemed me.... (Psalms 31:5)

Did He not make them one, and the rest who had spirit [i.e., breath ]? (Malachi 2:15)

After three and a half days the spirit of life [i.e., the breath of life ] from God entered (the two witnesses slain by the beast). (Revelation 11:11)

(I, Jehovah,) the former of mountains, and the creator of spirit [i.e., the wind ].... (Amos 4:13)

O God, the God of the spirits as regards all flesh.... (Numbers 16:22, cf. 27:16)

I will pour out on the house of David and on the inhabitant of Jerusalem a spirit (from on high).... (Zechariah 12:10)

...until He has poured out upon us a spirit from on high.... (Isaiah 32:15)

...I will pour out water on the thirsty, and streams on dry ground; I will pour out My Spirit on your posterity.... (Isaiah 44:3)

...I will pour out My Spirit on all flesh.... Also on My menservants and maidservants in those days I will pour out My Spirit. (Joel 2:28-29)

To pour out the spirit means to regenerate. The same is meant by giving a new heart and a new spirit.

[2] Spirit means the spiritual life in people who are in a state of humility:

I dwell in...a contrite and humble spirit, to revive the spirit of the humble, and to revive the heart of the contrite. (Isaiah 57:15)

The sacrifices of God are a broken spirit; a broken and a contrite heart God does not spurn. (Psalms 51:17)

(He will) give them...the oil of joy instead of mourning, and a cloak of praise instead of a shrunken spirit. (Isaiah 61:3)

...a woman forsaken and afflicted in spirit.... (Isaiah 54:6)

Blessed are the poor in spirit, for theirs is the kingdom of heaven. (Matthew 5:3)

  
/ 65  
  

Published by the General Church of the New Jerusalem, 1100 Cathedral Road, Bryn Athyn, Pennsylvania 19009, U.S.A. A translation of Doctrina Novae Hierosolymae de Domino, by Emanuel Swedenborg, 1688-1772. Translated from the Original Latin by N. Bruce Rogers. ISBN 9780945003687, Library of Congress Control Number: 2013954074.