Bible

 

Micha 2

Studie

   

1 Wee dien, die ongerechtigheid bedenken, en kwaad werken op hun legers; in het licht van den morgenstond doen zij het, dewijl het in de macht van hunlieder hand is.

2 En zij begeren akkers, en roven ze, en huizen, en nemen ze weg; alzo doen zij geweld aan den man en zijn huis, ja, aan een iegelijk en zijn erfenis.

3 Daarom, alzo zegt de HEERE: Ziet, Ik denk een kwaad over dit geslacht, waaruit gijlieden uw halzen niet zult uittrekken, en zult zo rechtop niet gaan; want het zal een boze tijd zijn.

4 Te dien dage zal men een spreekwoord over ulieden opnemen; en men zal een klagelijke klacht klagen, en zeggen: Wij zijn ten enenmale verwoest; Hij verwisselt mijns volks deel; hoe ontwendt Hij mij; Hij deelt uit, afwendende onze akkers.

5 Daarom zult gij niemand hebben, die het snoer werpe in het lot, in de gemeente des HEEREN.

6 Profeteert gijlieden niet, zeggen zij, laat die profeteren; zij profeteren niet als die; men wijkt niet af van smaadheden.

7 O gij, die Jakobs huis geheten zijt! Is dan de Geest des HEEREN verkort? Zijn dat Zijn werken? Doen Mijn woorden geen goed bij dien, die recht wandelt?

8 Maar gisteren stelde zich Mijn volk op, tot vijand, tegenover een kleed; gij stroopt een mantel van degenen, die zeker voorbijgaan, wederkomende van den strijd.

9 De vrouwen Mijns volks verdrijft gij, elkeen uit het huis van haar vermakingen; van haar kinderkens neemt gij Mijn sieraad in eeuwigheid.

10 Maakt u dan op, en gaat henen; want dit land zal de rust niet zijn; omdat het verontreinigd is, zal het u verderven, en dat met een geweldige verderving.

11 Zo er iemand is, die met wind omgaat, en valselijk liegt, zeggende: Ik zal u profeteren voor wijn en voor sterken drank! dat is een profeet dezes volks.

12 Voorzeker zal Ik u, o Jakob! gans verzamelen; voorzeker zal Ik Israels overblijfsel vergaderen; Ik zal het te zamen zetten als schapen van Bozra; als een kudde in het midden van haar kooi zullen zij van mensen deunen.

13 De doorbreker zal voor hun aangezicht optrekken; zij zullen doorbreken, en door de poort gaan, en door dezelve uittrekken; en hun koning zal voor hun aangezicht henengaan; en de HEERE in hun spits.

   

Bible

 

Jesaja 5:8

Studie

       

8 Wee dengenen, die huis aan huis trekken, akker aan akker brengen, totdat er geen plaats meer zij, en dat gijlieden alleen inwoners gemaakt wordt in het midden des lands!

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 9854

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

9854. Met koordwerk; dat dit de wijze van de verbinding betekent, staat vast uit de betekenis van het koord, namelijk het verbindende.

Dat het koord het verbindende is, is omdat daarmee de verbinding plaatsvindt; hier betekent het echter de wijze van de verbinding, omdat er wordt gezegd dat de ketentjes van goud moesten worden gemaakt met koordwerk.

In de oorspronkelijke taal wordt een koord verstaan dat is gemaakt van samengedraaid en ineengevlochten werk, waarmee in de innerlijke zin de verbinding wordt aangeduid zodanig als die is van de waarheden in de wetenschappelijke dingen en daartussen, dus die zijn in het natuurlijk of uiterlijk geheugen.

Dat het zo’n verbinding is, is omdat hier wordt gehandeld over de verbinding van de waarheden door het goede in de laatste dingen van het geestelijk rijk.

Met de efod immers en de borstlap, waarmee er door de met koorwerk gemaakte ketentjes verbinding was, wordt het geestelijk rijk in de laatste dingen aangeduid, nr. 9824.

Dat het in elkaar gevlochten het wetenschappelijke is, zie nr. 2831.

Er verschijnen ook koorden met een verschillende samendraaiing en dichtheid in het andere leven en daarmee worden de verschillende wijzen van verbinding uitgebeeld.

Vandaar is het, dat ook met de koorden in het Woord de verbindingen worden aangeduid, zoals in de volgende plaatsen; bij Jesaja: ‘Wee degenen die de ongerechtigheid aantrekken met koorden der ijdelheid en zoals met een wagenkoord de zonde’, (Jesaja 5:18); de koorden der ijdelheid zijn de verbindingen van de valsheden, waardoor de ongerechtigheid of het boze van het leven is.

Bij dezelfde: ‘Schouwt Zion, de stad van ons vastgezet feest; laten uw ogen Jeruzalem zien, het kalme habitakel, de tent die niet zal worden verstrooid; de pinnen ervan zullen voor altijd niet verwijderd worden en alle koorden ervan zullen niet worden verscheurd.

Uw koorden zijn slap geworden; zij zullen hun mastboom niet bevestigen’, (Jesaja 33:20,23); de pinnen en de koorden, voor de verbindingen van het ware en het goede van de hemel, want het habitakel en de tent, met betrekking waartoe hier van koorden wordt gesproken, zijn de hemel, nrs. 9457, 9481, 9485, 9615, 9784.

Bij dezelfde: ‘Verruim de plaats van uw tent, laten zij de gordijnen van uw habitakels uitbreiden; verhinder het niet; maak uw koorden lang en uw pinnen vast’, (Jesaja 54:2).

Bij Jeremia: ‘Mijn tent is verwoest en al Mijn koorden zijn verscheurd’, (Jeremia 10:20).

Ook hier staan de koorden voor de verbindingen en de bevestigingen, de tent voor de Kerk, die de hemel van de Heer op aarde is.

Bij Hosea: ‘Met koorden des mensen heb Ik hen getrokken, met dichte koorden der liefde’, (Hosea 11:4).

Hier staan de koorden klaarblijkelijk voor de verbindingen, want de liefde is de geestelijke verbinding.

Bij Ezechiël: ‘Assur en Kilmad waren uw handelaren met schatten van klederen, gebonden door koorden’, (Ezechiël 27:23,24); daar over Tyrus, waarmee de erkentenissen van het goede en het ware worden aangeduid, nr. 1201; de uitwendige verbindingen ervan zijn de door koorden gebonden klederen.

Bovendien betekenen de koorden in het Woord ook de aandelen van de erfenissen en van het land, de oorzaak hiervan is dat de metingen met koorden werden gedaan, zoals in (Deuteronomium 32:9; Amos 7:17; Micha 2:4,5; Zacharia 2:5; Psalm 16:6; 78:55; 105:11; 140:6) en meermalen elders.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl