Bible

 

Micha 2

Studie

   

1 Wee dien, die ongerechtigheid bedenken, en kwaad werken op hun legers; in het licht van den morgenstond doen zij het, dewijl het in de macht van hunlieder hand is.

2 En zij begeren akkers, en roven ze, en huizen, en nemen ze weg; alzo doen zij geweld aan den man en zijn huis, ja, aan een iegelijk en zijn erfenis.

3 Daarom, alzo zegt de HEERE: Ziet, Ik denk een kwaad over dit geslacht, waaruit gijlieden uw halzen niet zult uittrekken, en zult zo rechtop niet gaan; want het zal een boze tijd zijn.

4 Te dien dage zal men een spreekwoord over ulieden opnemen; en men zal een klagelijke klacht klagen, en zeggen: Wij zijn ten enenmale verwoest; Hij verwisselt mijns volks deel; hoe ontwendt Hij mij; Hij deelt uit, afwendende onze akkers.

5 Daarom zult gij niemand hebben, die het snoer werpe in het lot, in de gemeente des HEEREN.

6 Profeteert gijlieden niet, zeggen zij, laat die profeteren; zij profeteren niet als die; men wijkt niet af van smaadheden.

7 O gij, die Jakobs huis geheten zijt! Is dan de Geest des HEEREN verkort? Zijn dat Zijn werken? Doen Mijn woorden geen goed bij dien, die recht wandelt?

8 Maar gisteren stelde zich Mijn volk op, tot vijand, tegenover een kleed; gij stroopt een mantel van degenen, die zeker voorbijgaan, wederkomende van den strijd.

9 De vrouwen Mijns volks verdrijft gij, elkeen uit het huis van haar vermakingen; van haar kinderkens neemt gij Mijn sieraad in eeuwigheid.

10 Maakt u dan op, en gaat henen; want dit land zal de rust niet zijn; omdat het verontreinigd is, zal het u verderven, en dat met een geweldige verderving.

11 Zo er iemand is, die met wind omgaat, en valselijk liegt, zeggende: Ik zal u profeteren voor wijn en voor sterken drank! dat is een profeet dezes volks.

12 Voorzeker zal Ik u, o Jakob! gans verzamelen; voorzeker zal Ik Israels overblijfsel vergaderen; Ik zal het te zamen zetten als schapen van Bozra; als een kudde in het midden van haar kooi zullen zij van mensen deunen.

13 De doorbreker zal voor hun aangezicht optrekken; zij zullen doorbreken, en door de poort gaan, en door dezelve uittrekken; en hun koning zal voor hun aangezicht henengaan; en de HEERE in hun spits.

   

Bible

 

Hosea 7:6

Studie

       

6 Want zij voeren hun hart aan, als een bakoven, tot hun lagen; hunlieder bakker slaapt den gansen nacht; 's morgens brandt hij als een vlammend vuur.

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 248

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

248. Vandaar dan ook, dat van een mens, wie het hemelse voor ogen stond, werd gezegd dat hij rechtop ging en naar boven, of wat hetzelfde is, naar voren zag. Maar stond hem het lichamelijke en aardse voor ogen, dan zei men dat hij naar de aarde was gebogen en naar omlaag of naar achteren zag, zoals in Leviticus:

‘Ik Jehovah, uw God, Die u uit het land Egypte heb geleid, opdat gij niet meer hun slaven zou zijn. Ik heb de stangen van uw juk verbroken en heb u rechtop doen gaan’, (Leviticus 26:13).

Bij Micha:

‘Gij zult daaruit uw halzen niet trekken, en niet rechtop gaan’, (Micha 2:3).

Bij Jeremia:

‘Zwaar heeft Jeruzalem gezondigd; daarom wordt zij gemeden als een onreine; allen die haar eerden, verachten haar, omdat zij haar naaktheid zien; vanuit de hoge zond Hij vuur; tot in mijn gebeente deed Hij het zinken; hij spreidde een net voor mijn voeten en deed mij achterwaarts deinzen, Hij deed mij verbijsterd staan, ellendig de ganse dag’, (Klaagliederen 1:8 en 13).

Bij Jesaja:

‘Jehovah, uw Verlosser, Die de wijzen achterwaarts doet keren en hun wetenschap verdwaast’, ( Jesaja 44:24, 25).

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl