Bible

 

Maleachi 4

Studie

   

1 Want ziet, die dag komt, brandende als een oven, dan zullen alle hoogmoedigen, en al wie goddeloosheid doet, een stoppel zijn, en de toekomstige dag zal ze in brand zetten, zegt de HEERE der heirscharen, Die hun noch wortel, noch tak laten zal.

2 Ulieden daarentegen, die Mijn Naam vreest, zal de Zon der gerechtigheid opgaan, en er zal genezing zijn onder Zijn vleugelen; en gij zult uitgaan, en toenemen, als mestkalveren.

3 En gij zult de goddelozen vertreden; want zij zullen as worden onder de zolen uwer voeten, te dien dage, dien Ik maken zal, zegt de HEERE der heirscharen.

4 Gedenk der wet van Mozes, Mijn knecht, die Ik hen bevolen heb op Horeb aan gans Israel, der inzettingen en rechten.

5 Ziet, Ik zende ulieden den profeet Elia, eer dat die grote en die vreselijke dag des HEEREN komen zal.

6 En hij zal het hart der vaderen tot de kinderen wederbrengen, en het hart der kinderen tot hun vaderen; opdat Ik niet kome, en de aarde met den ban sla.

   

Ze Swedenborgových děl

 

Apocalyps Onthuld # 3

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 962  
  

3. Welke God hem gegeven heeft om Zijn dienstknechten aan te wijzen, betekent voor hen die in het geloof vanuit de naastenliefde zijn, of in de ware dingen van de wijsheid vanuit het goede van de liefde.

Met aanwijzen wordt aangeduid openbaren en met de dienstknechten worden hier degenen aangeduid die in het geloof vanuit de naastenliefde zijn; aan hen worden deze dingen geopenbaard, omdat zij verstaan en opnemen; onder de dienstknechten worden in de geestelijke zin diegenen verstaan die in de ware dingen zijn en omdat de ware dingen vanuit het goede zijn, worden onder de dienstknechten degenen verstaan die in de ware dingen vanuit het goede zijn en dus eveneens degenen die in de wijsheid vanuit de liefde zijn, omdat de wijsheid is van het ware en de liefde is van het goede; en verder diegenen die in het geloof vanuit de naastenliefde zijn, omdat ook het geloof is van het ware en de naastenliefde van het goede is; en omdat de echte geestelijke zin los staat van de persoon, worden daarom in die zin door de dienstknechten de ware dingen aangeduid; omdat nu de ware dingen aan de goede van dienst zijn, door dat te leren, wordt daarom in het algemeen en eigenlijk onder de dienstknecht in het Woord het ‘van dienst zijn’ verstaan, of hij die, of dat wat van dienst is; in die zin worden niet alleen de profeten dienstknechten Gods genoemd, maar ook de Heer ten aanzien van Zijn Menselijke; dat de profeten dienstknechten Gods werden genoemd, staat vast uit deze plaatsen:

‘Jehovah heeft tot u gezonden al Zijn dienstknechten, de profeten’, (Jeremia 25:4); ‘Hij heeft Zijn verborgenheid onthuld aan Zijn dienstknechten, de profeten’, (Amos 3:7).

‘Hij heeft voor ons gegeven door de hand van Zijn dienstknechten, de profeten’, (Daniël 9:10); en Mozes wordt de dienstknecht van Jehovah genoemd, (Maleachi 3:22); de oorzaak hiervan is deze, dat onder de profeet in de geestelijke zin het Ware van de leer wordt verstaan, waarover hierna.

En omdat de Heer het Goddelijk Ware zelf was, dat ook het Woord is en Hijzelf uit hoofde hiervan de Profeet werd geheten en in de wereld van dienst was en tot in het eeuwige aan allen van dienst is door te leren, wordt daarom ook Hijzelf hier en daar de Dienstknecht van Jehovah genoemd, zoals in de volgende plaatsen:

‘Vanwege de arbeid Zijner ziel zal Hij zien, Hij zal verzadigd worden; door Zijn wetenschap zal Mijn gerechte Dienstknecht velen rechtvaardig maken’, (Jesaja 53:11).

‘Zie, Mijn dienstknecht zal voorzichtig handelen; Hij zal opgeheven en verhoogd en zeer verheven worden’, (Jesaja 52:13).

‘Zie, Mijn Dienstknecht op wie Ik steun, Mijn Uitverkorene, welbehagen heeft Mijn ziel; Ik heb Mijn Geest op Hem gegeven’, (Jesaja 42:1, 19); deze dingen over de Heer.

Evenzo David, waar onder hem de Heer wordt verstaan, zoals in deze plaatsen:

‘Ik, Jehovah, zal hun tot een God zijn en Mijn Dienstknecht David Vorst in het midden van hen’, (Ezechiël 34:24).

‘Mijn Dienstknecht David zal Koning over hen zijn, opdat zij allen één Herder hebben’, (Ezechiël 37:24).

‘Ik zal deze stad beschermen om haar te behouden, om Mijnentwil en om Davids, Mijns Dienstknechts wil’, (Jesaja 37:35; Psalm 78:70-72; Psalm 89:4, 5, 21); dat onder David in deze plaatsen de Heer wordt verstaan, zie het werk ‘De Leer van het Nieuwe Jeruzalem over de Heer’, de nrs. 43, 44.

De Heer Zelf zegt van Zich evenzo:

‘Zo wie onder u zal willen groot worden, zal uw dienaar moeten zijn en zo wie onder u zal willen de eerste zijn, hij zal uw knecht moeten zijn; zoals de Zoon des mensen niet is gekomen om bediend te worden, maar om te bedienen’, (Mattheüs 20:25-28; Markus 10:42-44; Lukas 22:27; 12:37); dit zegt de Heer, omdat onder de dienstknecht en de dienaar degene wordt verstaan die van dienst is en bedient door te leren en los van de persoon het Goddelijk Ware, dat Hijzelf was.

Wanneer dus onder de dienstknecht degene wordt verstaan die het Goddelijk Ware leert, dan is het duidelijk dat onder de dienstknechten in deze plaats van het Boek Openbaring degenen worden verstaan die in de ware dingen vanuit het goede zijn, of in het geloof vanuit de naastenliefde.

Omdat dezen kunnen leren vanuit de Heer, dat wil zeggen, de Heer kan leren en bedienen door hen; in deze zin worden zij dienstknechten genoemd, bij Mattheüs:

‘In de voleinding der eeuw, wie is de getrouwe en voorzichtige Dienstknecht, die Zijn Heer zal aanstellen over zijn dienstvolk, om hun lieden spijs te geven te zijner tijd: gezegend deze Dienstknecht die de Heer zal gevonden hebben aldus doende’, (Mattheüs 24:45); en bij Lukas:

‘Gezegend deze Dienstknechten die de Heer komende, zal wakende gevonden hebben; voorwaar, Ik zeg u, dat Hij Zich zal aangorden en hen zal doen aanzitten en bij hen komende zal Hijzelf hen bedienen’, (Lukas 12:37).

In de hemel worden al degenen dienstknechten van de Heer genoemd die in het geestelijk rijk van Hem zijn, maar dienaren zij die in het hemels rijk van Hem zijn; de oorzaak hiervan is deze, dat zij die in het geestelijk rijk van Hem zijn, in de wijsheid vanuit het Goddelijk Ware zijn en zij die in het hemels rijk zijn, in de liefde vanuit het Goddelijk Goede zijn; en het Goede bedient en het Ware is van dienst.

In de tegengestelde zin echter worden onder de dienstknechten degenen verstaan die de duivel dienen; dezen zijn in de staat zelf van het knechtschap; degenen echter die de Heer dienen, zijn in de staat van de vrijheid; zoals eveneens de Heer leert, (Johannes 8:32-36).

  
/ 962  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, 2017, op www.swedenborg.nl