Bible

 

Klaagliederen 5

Studie

   

1 Gedenk, HEERE, wat ons geschied is, aanschouw het, en zie onzen smaad aan.

2 Ons erfdeel is tot de vreemdelingen gewend, onze huizen tot de uitlanders.

3 Wij zijn wezen zonder vader, onze moeders zijn als de weduwen.

4 Ons water moeten wij voor geld drinken; Ons hout komt Ons op prijs te staan.

5 Wij lijden vervolging op onze halzen; zijn wij woede, men laat ons geen rust.

6 Wij hebben den Egyptenaar de hand gegeven, en den Assyrier, om met brood verzadigd te worden.

7 Onze vaders hebben gezondigd, en zijn niet meer, en wij dragen hun ongerechtigheden.

8 Knechten heersen over ons; er is niemand, die ons uit hun hand rukke.

9 Wij moeten ons brood met gevaar onzes levens halen, vanwege het zwaard der woestijn.

10 Onze huid is zwart geworden gelijk een oven, vanwege den geweldigen storm des hongers.

11 Zij hebben de vrouwen te Sion verkracht, en de jonge dochters in de steden van Juda.

12 De vorsten zijn door hunlieder hand opgehangen; de aangezichten der ouden zijn niet geeerd geweest.

13 Zij hebben de jongelingen weggenomen, om te malen, en de jongens struikelen onder het hout.

14 De ouden houden op van de poort, de jongelingen van hun snarenspel.

15 De vreugde onzes harten houdt op, onze rei is in treurigheid veranderd.

16 De kroon onzes hoofds is afgevallen; o wee nu onzer, dat wij zo gezondigd hebben!

17 Daarom is ons hart mat, om deze dingen zijn onze ogen duister geworden.

18 Om des bergs Sions wil, die verwoest is, waar de vossen op lopen.

19 Gij, o HEERE, zit in eeuwigheid, Uw troon is van geslacht tot geslacht.

20 Waarom zoudt Gij ons steeds vergeten? Waarom zoudt Gij ons zo langen tijd verlaten?

21 HEERE, bekeer ons tot U, zo zullen wij bekeerd zijn; vernieuw onze dagen als van ouds.

22 Want zoudt Gij ons ganselijk verwerpen? Zoudt Gij zozeer tegen ons verbolgen zijn?

   

Bible

 

Jeremia 9:10

Studie

       

10 Ik zal een geween en een weeklage opheffen over de bergen, en een klaaglied over de herdershutten der woestijn; want zij zijn afgebrand, dat er niemand doorgaat, en men hoort er geen stem van vee; van de vogelen des hemels aan tot de beesten toe zijn zij weggezworven, doorgegaan!

Komentář

 

Throne

  

'The Lord's throne' signifies, in general, the whole heaven, and specifically, the spiritual heaven, and by extension, divine truth proceeding, and so, everything of heaven and the church.

In Genesis 41:40, this signifies things that are natural. (Arcana Coelestia 5313)

In Exodus 11:5, this signifies the falsified truths of faith that have wrongly receive attention. (Arcana Coelestia 7779)

'The throne built by Solomon,' as mentioned in 1 Kings 10:18-20, signifies both royalty and judgment.

In Isaiah 66:1, this signifies celestial and spiritual things which when they relate to the Divine are like natural things to man's spiritual and celestial. (Arcana Coelestia 2162[8])

In Matthew 25:31, this signifies judgment. (Arcana Coelestia 4809[3])

In Revelation 1:4, this signifies the universal heaven. 'Throne' signifies heaven and judgment.

'Throne,' as in Revelation 4:2, signifies a representation of judgment, because the things which John saw were representative visions. He saw them as he described them, but they were forms representative of things to come.

In Revelation 8:2, this signifies the church regarding doctrine.

'Throne,' as in Revelation 12:5, signifies the angelic heaven.

'Throne' also signifies the government of falsity and evil in Revelation 2:13, 8:2, Daniel 7:9, Haggai 2:22, and Isaiah 14:13.

(Odkazy: Apocalypse Explained 8 [2], 289)