Bible

 

Joël 2:3

Studie

       

3 Voor hetzelve verteert een vuur, en achter hetzelve brandt een vlam; het land is voor hetzelve als een lusthof, maar achter hetzelve een woeste wildernis, en ook is er geen ontkomen van hetzelve.

Bible

 

Exodus 34:6

Studie

       

6 Als nu de HEERE voor zijn aangezicht voorbijging, zo riep Hij: HEERE, HEERE, God, barmhartig en genadig, lankmoedig en groot van weldadigheid en waarheid.

Ze Swedenborgových děl

 

Leer over de Gewijde Schrift # 86

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 118  
  

86. Dat er herhalingen voorkomen die lijken te handelen over hetzelfde, is vanwege het huwelijk van het goede en het ware in het Woord, dit kan duidelijker worden gezien vanuit plaatsen waar gezegd wordt Natiën en Volken, zoals in deze plaatsen: ‘Wee de zondige natie, het volk zwaar van ongerechtigheid’, (Jesaja 1:4).

‘Volken wandelende in de duisternis hebben een groot licht gezien, Gij hebt de natie vermenigvuldigd’, (Jesaja 9:1-2).

‘Aschur, de roede van Mijn toorn, tegen de huichelachtige natie zal Ik hen zenden, tegen het volk van Mijn ontsteking zal Ik hem bevelen’, (Jesaja 10:5-6).

‘Het zal geschieden in die dag, de wortel van Isaï, staande tot een banier van de volken, zullen de natiën zoeken’, (Jesaja 11:10).

‘Jehovah slaande de volken met een ongeneeslijke plaag, overheersende met toorn de natiën’, (Jesaja 14:6).

‘In die dag zal aangevoerd worden als geschenk aan Jehovah Zebaoth een volk verstrooid en uitgeplunderd, en een natie uitgemeten en vertreden’, (Jesaja 18:7).

‘Zij zullen u eren, een stoer volk, een stad van machtige natiën, zij zullen u vrezen’, (Jesaja 25:3).

‘Jehovah zal vernietigen de sluier over alle natiën en het deksel over alle volken’, (Jesaja 25:7).

‘Nadert, gij natiën en gij volken, luistert’, (Jesaja 34:1).

‘Ik heb u geroepen tot een verbond voor het volk, tot een licht van de natiën’ (Jesaja 42:6).

‘Laat alle natiën bijeenvergaderd worden en de volken samenkomen’, (Jesaja 43:9).

‘Zie, opheffen zal Ik jegens de natiën Mijn hand en jegens de volken Mijn banier’, (Jesaja 49:22).

‘Zie, tot getuige van de volken heb Ik Hem gegeven, tot Vorst en Wetgever der natiën’, (Jesaja 40:4).

‘Zie, een volk komende vanuit het land van het noorden, een grote natie van de zijden van het land’, (Jeremia 6:22).

‘Niet langer zal Ik u doen horen de schimp van de natiën, en de smaad van de volken zult gij niet langer dragen’, (Ezechiël 36:15).

‘Alle volken en natiën zullen Hem eren’, (Daniël 7:14).

‘Dat geen spotternij over hen maken de natiën, en zeiden tot de volken: Waar is de God van hen’, (Joël 2:17).

‘De overblijfselen van Mijn volk zullen hen uitplunderen, en de overigen van Mijn natie zullen hen erven’, (Zefanja 2:9).

‘Komen zullen vele volken en talrijke natiën om te zoeken Jehovah Zebaoth in Hierosolyma’, (Zacharia 8:22).

‘Gezien hebben mijn ogen Uw zaligheid, die Gij hebt bereid vóór het aangezicht van alle volken, een schijnsel tot onthulling van de natiën’, (Lucas 2:30-31, 32).

‘Verlost hebt Gij ons met Uw bloed uit alle volk en natie’, (Apocalyps 5:9).

‘Gij moet wederom profeteren over volken en natiën’, (Apocalyps 10:2). ’Gij hebt Mij gesteld tot een hoofd van de natiën, een volk dat Ik niet gekend heb, zij zullen Mij dienen’, (Psalm 18:44).

‘Jehovah heeft verijdeld de raad van de natiën, omgekeerd de denkingen van de volken’, (Psalm 33:10).

‘Gij stelt ons tot een spreekwoord onder de natiën, tot een hoofdschudding onder de volken’, (Psalm 44:15).

‘Jehovah zal onderwerpen de volken onder ons en de natiën onder onze voeten. Jehovah heeft geregeerd over de natiën; de gewilligen van de volken, zijn vergaderd’, (Psalm 47:3, 8-9).

‘Belijden zullen U de volken, zich verblijden en jubelen zullen de natiën; deswege omdat Gij zult richten de volken met rechtheid, en de natiën in het land zult Gij leiden’, (Psalm 47:3, 4, 5).

‘Gedenk mijner, Jehovah, in het welbehagen tot Uw volk, opdat ik mij verblijde in de vreugde van Uw natiën’, (Psalm 106:4-5; en elders). Dat natiën en tegelijk volken wordt gezegd, is omdat onder natiën worden verstaan zij die in het goede zijn en in de tegengestelde zin zij die in het boze zijn, en onder volken zij die in de ware dingen zijn, en in de tegengestelde zin zij die in de valse dingen zijn: en daarom worden zij die vanuit het Geestelijk Rijk van de Heer zijn, volken genoemd, en zij die vanuit het Hemels Rijk van de Heer zijn, worden natiën genoemd. Want in het Geestelijk Rijk zijn allen in de ware dingen, en daaruit in de wijsheid; in het Hemels Rijk echter zijn allen in het goede en daaruit in de liefde.

  
/ 118  
  

Published by Swedenborg Boekhuis.