Bible

 

Joël 2:1

Studie

       

1 Blaast de bazuin te Sion, en roept luide op den berg Mijner heiligheid; laat alle inwoners des lands beroerd zijn, want de dag des HEEREN komt, want hij is nabij.

Bible

 

I Koningen 8:36

Studie

       

36 Hoor Gij dan in den hemel, en vergeef de zonde van Uw knechten en van Uw volk Israel, als Gij hun zult geleerd hebben den goeden weg in denwelken zij wandelen zullen; en geef regen op Uw land, dat Gij Uw volk tot een erfenis gegeven hebt.

Ze Swedenborgových děl

 

Ware Christelijke Religie # 251

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 853  
  

251. Het zou te ver voeren om uit het Woord aan te tonen, dat daarin dergelijke dubbele uitdrukkingen voorkomen, want het zou vele bladzijden vullen. Maar om de twijfel hieromtrent weg te nemen, wil ik plaatsen aanhalen, waar natie en volk, en waar vreugde en blijdschap tezamen worden genoemd. De plaatsen waar natie en volk worden vermeld zijn de volgende:

‘Wee de zondige natie, het volk zwaar van ongerechtigheid’, (Jesaja 1:4);

‘De volken, die in duisternis wandelen, zij hebben een groot licht gezien, gij hebt de natie vermenigvuldigd’, (Jesaja 9:1-2);

‘Aschur, de roede van Mijn toorn, Ik zal hem zenden tegen een huichelachtige natie, tegen het volk van Mijn verbolgenheid zal Ik hen bevel geven’, (Jesaja 10:5-6);

‘Het zal ten zelven dage geschieden, dat de natiën zullen zoeken de wortel van Isschaj, die staat tot een banier der volken’, (Jesaja 11:10);

‘Jehovah die de volken slaat met ongeneeslijke plagen, die met toorn over de natiën heerst’, (Jesaja 14:6);

‘Te dien dage zal Jehovah Zebaoth als gave gebracht worden een volk, afgemeten en vertreden,’ (Jesaja 18:7);

‘Een sterk volk zal U eren, de stad van de machtige natiën zal U vrezen’, (Jesaja 25:3);

‘Jehovah zal verslinden het bewindsel over alle volken, het deksel over alle natiën’, (Jesaja 25:7);

Nadert, gij natiën, en gij volken, luistert toe’, (Jesaja 34:1); ‘Ik heb u geroepen tot een verbond van het volk, tot een licht van de natiën’, (Jesaja 42:6)

‘Dat alle natiën samenvergaderd worden en de volken tezamen komen’, (Jesaja 43:9);

‘Ziet, Ik zal Mijn hand opheffen tot de natiën, en tot de volken Mijn banier’, (Jesaja 49:22);

‘Tot een getuige heb Ik Hem gegeven de volken, een Vorst en Wetgever van de natiën’, (Jesaja 55:4-5);

‘Ziet, er komt een volk uit het land van het noorden, en een grote natie uit de zijden van het land’, (Jeremia 6:22-23);

Ik zal U niet meer doen horen de lastering van de natiën en Gij zult niet meer dragen de smaad van de volken’, (Ezechiël 36:15);

‘Alle volken en natiën zullen Hem eren’, (Daniël 7:14);

‘Opdat de natiën over hen niet een spreekwoord maken, en zij onder de volken zeggen: Waar is hunlieder God?’, (Joël 2:17);

‘De overblijfselen van Mijn volk zullen ze beroven en de overigen van Mijn natie zullen hen beërven’, (Zefanja 2:9);

‘Vele volken zullen komen, en talrijke natiën, om Jehovah te Jeruzalem te zoeken’, (Zacharia 8:22);

‘Mijn ogen hebben Uw zaligheid gezien, die Gij bereid hebt voor het aangezicht van al de volken, een schijnsel tot openbaring van de natiën’, (Lucas 2:30-31, 32);

‘Gij hebt ons met Uw bloed verlost uit alle volk en natie’, (Apocalyps 5:9);

Gij moet wederom profeteren over volken en natiën’, (Apocalyps 10:11); Gij zult Mij stellen tot een hoofd van de natiën; een volk dat Ik niet kende, zal Mij dienen’, (Psalm 18:44);

‘Jehovah maakt teniet de raad der natiën, Gij keert om de gedachten der volken’, (Psalm 33:10);

Gij stelt ons tot een spreekwoord onder de natiën, tot een hoofdschudding onder de volken’, (Psalm 44:15); ‘Jehovah zal de volken onder ons onderwerpen, en de natiën onder onze voeten; God regeert over de natiën, de vrijwilligers van de volken zijn vergaderd’, (Psalm 47:4, 9 1 ); ‘De volken zullen U belijden, en de natiën zullen juichen, omdat Gij de volken zult richten in rechtmatigheid, en de natiën in het land zult leiden’, (Psalm 67:3-4, 5); ‘Gedenk Mijner, o Jehovah, in het welbehagen van Uw volk, opdat ik mij verblijde in de vreugde van Uw natiën’, (Psalm 106:4-5) en elders. Dat er van natiën en tevens van volken wordt gesproken, komt omdat onder de natiën diegenen worden verstaan, die in het goede zijn, en in tegenovergestelde zin diegenen die in het boze zijn; en onder volken diegenen die in waarheden, en in tegenovergestelde zin diegenen die in valsheden zijn. Daarom worden zij, die uit het geestelijk rijk van de Heer zijn, volken genoemd; en zij, die uit het hemels rijk van de Heer zijn, natiën genoemd; want in het geestelijk rijk zijn allen in waarheden en daaruit in inzicht, maar in het hemels rijk zijn allen in goedheden en daaruit in wijsheid.

Poznámky pod čarou:

1. NCBS Editor's Note: Original text references Psalm 47 verse 10 as well, however at the time of this note verse 10 is found under verse 9 on our site so it was removed.

  
/ 853  
  

Swedenborg Boekhuis Baarle Nassau, Netherlands Nederlandse vertaling door Henk Weevers 2010. Link markup by NCBSP.