16
Ge henen, en spreek tot Ebed-melech, den Moorman, zeggende: Zo zegt de HEERE der heirscharen, de GodIsraels: Zie, Ik zal Mijn woordenbrengen over deze stad, ten kwade en niet ten goede; en zij zullen te dien dage voor uw aangezicht zijn.
18
Maar indien gij tot de vorsten des konings van Babel niet zult uitgaan, zo zal deze stadgegeven worden in de hand der Chaldeen, en zij zullen ze met vuur verbranden; ook zult gij van hunlieder hand niet ontkomen.