Bible

 

Jeremia 19

Studie

   

1 Zo zegt de HEERE: Ga henen en koop een pottenbakkerskruik, en neem tot u van de oudsten des volks, en van de oudsten der priesteren.

2 En ga uit naar het dal des zoons van Hinnom, dat voor de deur der Zonnepoort is, en roep aldaar uit de woorden, die Ik tot u spreken zal;

3 En zeg: Hoort des HEEREN woord, gij koningen van Juda en inwoners van Jeruzalem! Alzo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels: Ziet, Ik zal een kwaad brengen over deze plaats, van hetwelk een ieder, die het Hoort, zijn oren klinken zullen;

4 Omdat zij Mij verlaten, en deze plaats vervreemd, en andere goden daarin gerookt hebben die zij niet gekend hebben, zij, noch hun vaderen, noch de koningen van Juda; en hebben deze plaats vervuld met bloed der onschuldigen.

5 Want zij hebben de hoogten van Baal gebouwd, om hun zonen met vuur te verbranden, aan Baal tot brandofferen; hetwelk Ik niet geboden, noch gesproken heb, noch in Mijn hart is opgekomen?

6 Daarom, ziet, de dagen komen, spreekt de HEERE, dat deze plaats niet meer zal genoemd worden het Tofeth, of dat des zoons van Hinnom, maar Moorddal.

7 Want Ik zal den raad van Juda en Jeruzalem in deze plaats verijdelen, en zal hen voor het aangezicht hunner vijanden doen vallen door het zwaard, en door de hand dergenen, die hun ziel zoeken; en Ik zal hun dode lichamen het gevogelte des hemels en het gedierte der aarde tot spijze geven.

8 En Ik zal deze stad zetten tot een ontzetting en tot een aanfluiting; al wie voorbij haar gaat, zal zich ontzetten en fluiten over al haar plagen.

9 En Ik zal hunlieden het vlees hunner zonen en het vlees hunner dochteren doen eten, en zij zullen eten, een iegelijk het vlees zijns naasten, in de belegering en in de benauwing, waarmede hen hun vijanden, en die hun ziel zoeken, benauwen zullen.

10 Dan zult gij de kruik verbreken voor de ogen der mannen, die met u gegaan zijn;

11 En gij zult tot hen zeggen: Zo zegt de HEERE der heirscharen: Alzo zal Ik dit volk en deze stad verbreken, gelijk als men een pottenbakkersvat verbreekt, dat niet weder geheeld kan worden; en zij zullen hen in Tofeth begraven, omdat er geen andere plaats zal zijn om te begraven.

12 Zo zal Ik deze plaats doen, spreekt de HEERE, en haar inwoners; en dat om deze stad te stellen als een Tofeth.

13 En de huizen van Jeruzalem en de huizen der koningen van Juda zullen, gelijk alle plaatsen van Tofeth, onrein worden, met al de huizen, op welker daken zij aan al het heir des hemels gerookt en aan vreemde goden drankofferen geofferd hebben.

14 Toen nu Jeremia van Tofeth kwam, waarhenen hem de HEERE gezonden had, om te profeteren, stond hij in het voorhof van des HEEREN huis, en zeide tot al het volk:

15 Zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels: Ziet, Ik zal over deze stad, en over al haar steden, al het kwaad brengen, dat Ik over haar gesproken heb; omdat zij hun nek verhard hebben, om Mijn woorden niet te horen.

   

Ze Swedenborgových děl

 

Apocalypse Revealed # 506

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 962  
  

506. And not allow their bodies to be put into tombs. This symbolically means that they have condemned these two essential elements and will continue to condemn them.

The bodies here symbolize the two essential elements of the New Church, as explained in no. 505 and earlier numbers. And not allowing these to be put into tombs symbolizes their rejection as condemned. This is the symbolic meaning because putting people into tombs or burying them symbolizes their resurrection and continuation of life, for committed to the earth then are the materials taken from the earth, thus things that are earthly and so unclean. Thus not to be put into tombs or buried means, symbolically, to remain immersed in earthly and unclean things, and therefore to be rejected as condemned.

It was owing to this that in the church among the children of Israel, which was a representational church, it was a statute that people regarded as condemned be cast out and not buried, as is apparent from the following passages:

(Jehovah said concerning them,) "They shall die harsh deaths. They shall not be lamented, nor shall they be buried; they shall become dung on the face of the earth... and their dead bodies shall become food for the birds of the air and for the animals of the earth." (Jeremiah 16:3-4)

(Prophets who prophesy falsely) shall be thrown out into the streets of Jerusalem... having no one to bury them. (Jeremiah 14:15-16)

At that time... they shall bring out the bones of the kings of Judah, the bones of its princes, and the bones of the priests, and the bones of the prophets... from their graves... They shall not be gathered nor buried; they shall become dung on the face of the earth. (Jeremiah 8:1-2)

The dogs would eat Jezebel on the plot of ground... having no one to bury her. (2 Kings 9:10)

...you have been cast out of your grave like an abominable twig..., like a corpse trodden underfoot. You will not be joined with them in burial... (Isaiah 14:19-20)

And so on elsewhere, as in Jeremiah 25:32-33; 22:19; 7:32-33; 19:11-12, 2 Kings 23:16.

  
/ 962  
  

Many thanks to the General Church of the New Jerusalem, and to Rev. N.B. Rogers, translator, for the permission to use this translation.