Bible

 

Hosea 6

Studie

   

1 Komt en laat ons wederkeren tot den HEERE, want Hij heeft verscheurd, en Hij zal ons genezen; Hij heeft geslagen, en Hij zal ons verbinden.

2 Hij zal ons na twee dagen levend maken; op den derden dag zal Hij ons doen verrijzen, en wij zullen voor Zijn aangezicht leven.

3 Dan zullen wij kennen, wij zullen vervolgen, om den HEERE te kennen; Zijn uitgang is bereid als de dageraad; en Hij zal tot ons komen als een regen, als de spade regen en vroege regen des lands.

4 Wat zal Ik u doen, o Efraim! wat zal Ik u doen, o Juda! dewijl uw weldadigheid is als een morgenwolk, en als een vroegkomende dauw, die henengaat.

5 Daarom heb Ik hen behouwen door de profeten; Ik heb ze gedood door de redenen Mijns monds; en uw oordelen zullen voortkomen aan het licht.

6 Want Ik heb lust tot weldadigheid, en niet tot offer; en tot de kennis Gods, meer dan tot brandofferen.

7 Maar zij hebben het verbond overtreden als Adam; daar hebben zij trouwelooslijk tegen Mij gehandeld.

8 Gilead is een stad van werkers der ongerechtigheid; zij is betreden van bloed.

9 Gelijk de benden der straatschenders op iemand wachten, alzo is het gezelschap der priesteren; zij moorden op den weg naar Sichem, waarlijk, zij doen schandelijke daden.

10 Ik zie een afschuwelijke zaak in het huis Israels; aldaar is Efraims hoererij, Israel is verontreinigd.

11 Ook heeft hij u, o Juda! een oogst gezet, als Ik de gevangenen Mijns volks wederbracht.

   

Ze Swedenborgových děl

 

Apocalyps Onthuld # 505

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 962  
  

505. En zien zullen zij vanuit de volken en stammen en tongen en natiën hun lichamen drie dagen en een halve, betekent, wanneer allen die in de valse dingen van de leer en daaruit in de boze dingen van het leven vanuit het geloof-alleen waren en zullen zijn bij het einde van de Kerk welke er nog is, bij de aanvang van de Nieuwe, gehoord hebben en zullen horen over de beide wezenlijke dingen, namelijk: de erkenning van de Heer en van de werken volgens de Decaloog.

Onder de volken en stammen en tongen en natiën, worden al diegenen van de hervormden verstaan, die in de valse dingen van de leer en daaruit in de boze dingen van het leven vanuit het geloof-alleen waren en zullen zijn; met de volken worden degenen aangeduid, die in de valse dingen zijn van de leer, nr. 483; met de stammen de valse en de boze dingen van de Kerk, nr. 349; met de tongen de belijdenis en de opneming ervan, nr. 483; vandaar worden met die vier allen en de afzonderlijken aangeduid die zodanig waren en zullen zijn, dus zij die in die grote stad waren en zullen zijn die, eender aan hen, nog vanuit de wereld zullen komen; met de lichamen van hen of van de twee getuigen, worden de twee wezenlijke dingen van de Nieuwe Kerk aangeduid, waarover eerder in nr. 501; met ‘zij zullen zien’ wordt aangeduid, wanneer zij over die dingen gehoord hebben en zullen horen, omdat zien wordt gezegd van de lichamen en horen van die twee wezenlijke dingen; met drie dagen en een halve wordt aangeduid bij het einde en de aanvang, dat wil zeggen, bij het einde van de Kerk die er nog is en bij de aanvang van de Nieuwe; vanuit deze dingen nu, in één zin samengevat, is het duidelijk, dat met ‘zien zullen zij vanuit de volken en stammen en tongen en natiën hun lichamen drie dagen en een halve’, in de geestelijke zin de eerder gezegde dingen worden aangeduid.

Dat drie dagen en een halve, betekenen bij het einde en de aanvang, is omdat de dag de staat betekent, het getal drie het volledige tot aan het einde en het halve de aanvang; iets eenders immers wordt met drie en een halve dag aangeduid als met een week, waarvan de zes dagen het volledige tot aan het einde betekenen en de zevende dag betekent het heilige; want het getal 3½ is de helft van het getal 7, dat de week maakt en het verdubbelde getal en het gedeelde getal, waaruit het bestaat, betekent iets eenders.

Dat drie het volledige betekent, dus tot het einde, kan men zien uit deze teksten in het Woord; ‘Dat Jesaja drie jaren naakt en barrevoets ging’, (Jesaja 20:3).

‘Dat Jehovah driemaal Samuël riep en Samuël driemaal naar Eli toeliep en dat Eli de derde maal verstond’, (1 Samuël 3:1-8).

‘Dat Elias zich driemaal uitmat over de zoon van de weduwe’, (1 Koningen 17:21).

‘Dat Elias beval, dat zij driemaal water op het brandoffer zouden gieten’, (1 Koningen 18:34).

‘Dat Jezus zei, dat het Koninkrijk der Hemelen gelijk was aan een zuurdesem, welke een vrouw nemende verborg in drie maten meel, totdat het geheel gezuurd was’, (Mattheüs 13:33).

‘Dat Jezus tot Petrus zei, dat hij Hem driemaal verloochenen zou’, (Mattheüs 26:34).

‘Dat de Heer Petrus driemaal vroeg: Hebt gij Mij lief’, (Johannes 21:15-17).

‘Dat Jonas in de buik van de walvis was drie dagen en drie nachten’, (Johannes 2:1).

‘Dat Jezus zei, dat men de tempel zou afbreken en Hij die in drie dagen zou opbouwen’, (Mattheüs 26:61).

‘Dat Jezus in Gethsemane driemaal bad’, (Mattheüs 28:1) e.v.; en ook meermalen elders zoals in, (Jesaja 16:14; Hosea 6:2; Exodus 3:18; 10:22, 23; 19:1, 11, 15, 16, 18; Leviticus 19:23-25; Numeri 19:11; 31:19-25; Deuteronomium 19:2, 3, 7, 9, 15; 26:12; Jozua 1:11; 3:2; 1 Samuël 20:5, 12, 19, 20, 35, 36, 41; 2 Samuël 24:11-13; Daniël 10:2-4; Markus 12:2, 4-6; Lukas 20:12; 13:32, 33).

Zeven betekent evenals drie het volle en het volledige, maar zeven wordt gezegd van de heilige dingen en drie van de niet heilige dingen.

  
/ 962  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, 2017, op www.swedenborg.nl