Bible

 

Hosea 4

Studie

   

1 Hoort des HEEREN woord, gij kinderen Israels! want de HEERE heeft een twist met de inwoners des lands, omdat er geen trouw, en geen weldadigheid, en geen kennis van God in het land is;

2 Maar vloeken en liegen, en doodslaan, en stelen, en overspel doen; zij breken door, en bloedschulden raken aan bloedschulden.

3 Daarom zal het land treuren, en een iegelijk, die daarin woont, kwelen, met het gedierte des velds, en met het gevogelte des hemels; ja, ook de vissen der zee zullen weggeraapt worden.

4 Doch niemand twiste noch bestraffe iemand; want uw volk is als die met den priester twisten.

5 Daarom zult gij vallen bij dag, ja, zelfs de profeet zal met u vallen bij nacht; en Ik zal uw moeder uitroeien.

6 Mijn volk is uitgeroeid, omdat het zonder kennis is; dewijl gij de kennis verworpen hebt, heb Ik u ook verworpen, dat gij Mij het priesterambt niet zult bedienen; dewijl gij de wet uws Gods vergeten hebt, zal Ik ook uw kinderen vergeten.

7 Gelijk zij meerder geworden zijn, alzo hebben zij tegen Mij gezondigd; Ik zal hunlieder eer in schande veranderen.

8 Zij eten de zonde Mijns volks, en verlangen, een ieder met zijn ziel, naar hun ongerechtigheid.

9 Daarom, gelijk het volk, alzo zal de priester zijn; en Ik zal zijn wegen over hem bezoeken, en zijn handelingen hem vergelden.

10 En zij zullen eten, maar niet zat worden, zullen hoereren, maar niet uitbreken in menigte; want zij hebben nagelaten den HEERE in acht te nemen.

11 Hoererij, en wijn, en most neemt het hart weg.

12 Mijn volk vraagt zijn hout, en zijn stok zal het hem bekend maken; want de geest der hoererijen verleidt hen, dat zij van onder hun God weghoereren.

13 Op de hoogten der bergen offeren zij, en op de heuvelen roken zij, onder een eik, en populier, en iepeboom, omdat derzelver schaduw goed is; daarom hoereren uw dochteren, en uw bruiden bedrijven overspel.

14 Ik zal over uw dochteren geen bezoeking doen, omdat zij hoereren, en over uw bruiden, omdat zij overspel doen; want zij zelven scheiden zich af met de hoeren, en offeren met de snoodste hoeren; het volk dan, dat geen verstand heeft zal omgekeerd worden.

15 Zo gij, o Israel! wilt hoereren, dat immers Juda niet schuldig worde; komt gij toch niet te Gilgal, en gaat niet op naar Beth-Aven, en zweert niet: Zo waarachtig als de HEERE leeft.

16 Want Israel is onbandig, als een onbandige koe; nu zal hen de HEERE weiden, als een lam in de ruimte.

17 Efraim is vergezeld met de afgoden; laat hem varen.

18 Hunlieder zuiperij is afvallig; zij doen niet dan hoereren; hun schilden (het is een schande!) beminnen het woord: Geeft.

19 Een wind heeft hen gebonden in zijn vleugelen, en zij zullen beschaamd worden vanwege hun offeranden.

   

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 6588

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

6588. En God zal al bezoekende u bezoeken; dat dit betekent dat de laatste tijd zal komen, staat vast uit de betekenis van bezocht worden, namelijk de laatste tijd, hier die van de onderdrukking van de zonen Israëls in Egypte; in de innerlijke zin de laatste tijd van de Oude Kerk en de eerste van de Nieuwe; deze laatste tijd wordt in het Woord bezoeking genoemd en daarvan wordt gesproken zowel met betrekking tot de Kerk in het algemeen, als met betrekking tot diegenen die binnen de Kerk zijn in het bijzonder; en met betrekking met de Nieuwe Kerk die geboren wordt en tot de Oude Kerk die de geest geeft; in het bijzonder tot de mens van de Kerk die gezaligd wordt en verder eveneens met betrekking tot hem die verdoemd wordt. Dat deze dingen in het Woord met de bezoeking en met de dag der bezoeking worden aangeduid, kan vaststaan uit deze plaatsen; bij Lukas:

‘Gezegend de Heer, de God Israëls, omdat Hij heeft bezocht en bevrijding teweeg gebracht Zijn volk; door de ingewanden der Barmhartigheid van onze God, in welke ons bezocht heeft de opgang uit de hoogte, om te verschijnen degenen die gezeten zijn in duisternis en schaduw des doods’, (Lukas 1:68, 78, 79);

de profetische uitspraak van Zacharia over de Heer Die geboren is; bezocht worden staat hier voor de opwekking van een nieuwe Kerk en de daarop volgende verlichting van degenen die in onwetendheid van het ware en goede van het geloof waren, dus over hun bevrijding; en daarom wordt gezegd: Hij heeft bezocht en bevrijding teweeg gebracht Zijn volk, Hij heeft bezocht om degenen te verschijnen die gezeten zijn in duisternis en schaduw des doods.

Bij Mozes:

‘Jehovah tot Mozes: Vergader de ouderen van Israël en zeg tot hen: Jehovah, de God uwer vaderen, is mij verschenen, de God van Abraham, Izaäk en Jakob, al zeggende: Al bezoekende zal Ik u bezoeken en hetgeen ulieden is gedaan in Egypte’, (Exodus 3:16);

en bij dezelfde:

‘Het volk geloofde en zij hoorden dat Jehovah de zonen Israëls had bezocht’, (Exodus 4:31);

bezocht worden staat hier voor de laatste tijd wanneer de Kerk heeft opgehouden en voor de eerste tijd wanneer zij inzet; voor de laatste tijd bij de Egyptenaren en voor de eerste tijd bij de zonen Israëls en dus eveneens voor de bevrijding van hen.

Bij Jeremia:

‘Naar Babel zullen zij worden afgevoerd en aldaar zullen zij zijn tot de dag toe waarop Ik hen zal bezoeken; dan zal Ik de vaten van het huis Gods doen opklimmen en Ik zal ze tot deze plaats wederbrengen’, (Jeremia 27:22).

Bij dezelfde:

‘Wanneer aan Babel de zeventig jaren zullen vervuld zijn, zal Ik ulieden bezoeken en zal Ik mijn goed woord over u bevestigen en u wederbrengen tot deze plaats’, (Jeremia 29:10);

bezoeken voor bevrijden; in het algemeen voor de laatste tijd van de gevangenschap en van de verlating. De bezoeking en de dag der bezoeking voor de laatste tijd van de Kerk, bij Jesaja:

‘Wat zult gijlieden doen ten dage van de bezoeking en van de verwoesting; van verre zal dezelve komen; tot wie zult gij vlieden om hulp’, (Jesaja 10:3).

Bij dezelfde:

‘Ziet, de dag van Jehovah komt, gruwelijk en van verontwaardiging en van ontsteking en van toorn, om het land te stellen tot woestheid; Ik zal over het wereldrond het boze bezoeken en over de goddelozen hun ongerechtigheid’, (Jesaja 13:9, 11).

Bij Jeremia:

‘Zij zullen vallen onder de vallenden en ten tijde van hun bezoeking zullen zij aanstoten’, (Jeremia 8:12).

Bij Hosea:

‘De dagen der bezoeking zijn gekomen, de dagen der vergelding zijn gekomen’, (Hosea 9:7).

Bij Mozes:

‘Jehovah tot Mozes: Niettegenstaande ga, leid dit volk in, waarheen Ik u gezegd heb; zie, Mijn Engel zal vóór u gaan, doch ten dage Mijns bezoekens, zal Ik bezoeken over hun zonde’, (Exodus 32:34).

Bij Lukas:

‘Jezus aangaande Jeruzalem: Zij zullen in u niet steen op steen laten, omdat gij de tijd van uw bezoeking niet hebt erkend’, (Lukas 19:44);

de dag der bezoeking voor de Komst van de Heer en de verlichting dan; maar ten opzichte van de Joodse natie, omdat zij niet heeft erkend, voor de laatste tijd van de uitbeeldende dingen van de Kerk bij hen; want nadat Jeruzalem was vernietigd, hielden de slachtoffers op en werd die natie verstrooid.

Bij Ezechiël:

‘Hij riep in mijn oren met een grote stem: de bezoekingen der stad zijn nabij gekomen en de man zijn werktuig der verderving in zijn hand’, (Ezechiël 9:1).

Bij Jesaja:

‘De Refaïm zullen niet wederopstaan, daarom dat gij hen hebt bezocht, hen hebt uitgeblust’, (Jesaja 26:14);

de Refaïm staan voor het nageslacht van de Oudste Kerk, die vóór de vloed was, die ook de Nefilim en de Enakim werden genoemd, zie de nrs. 567, 581, 1673; gij hebt de Refaïm bezocht en uitgeblust, staat voor de laatste tijd van die Kerk; en verder voor hun onderwerping in de hel, zie hierover de nrs. 1265-1272.

De bezoeking staat voor de vergelding, dus voor de verdoemenis, bij Jeremia:

‘Zou Ik om dit niet bezoeking doen; of zou Mijn ziel niet wraak nemen aan een natie die zoals deze is’, (Jeremia 5:9).

Bij dezelfde:

‘Het verderf van Ezau zal Ik over hem brengen ten tijde als Ik hem zal bezoeken’, (Jeremia 49:8).

Bij Hosea:

‘Ik zal over hem zijn wegen bezoeken en zijn werken vergelden’, (Hosea 4:9).

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl