Bible

 

Genesis 16:5

Studie

       

5 Toen zeide Sarai tot Abram: Mijn ongelijk is op u; ik heb mijn dienstmaagd in uw schoot gegeven; nu zij ziet, dat zij ontvangen heeft, zo ben ik veracht in haar ogen; de HEERE rechte tussen mij en tussen u!

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 1964

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

1964. Dat de woorden ‘toen Hagar Jischmaël aan Abram baarde’ betekenen, toen het leven van de neiging tot de wetenschappen het redelijke baarde, blijkt uit de betekenis van Hagar, namelijk het leven van de neiging tot de wetenschappen; en uit de betekenis van Ismaël, namelijk het eerst ontvangen redelijke, waarover eerder is gehandeld. Daar in dit hoofdstuk over het redelijke van de mens gehandeld wordt en beschreven wordt van welke aard dit is, wanneer alleen maar de waarheden het uitmaken en van welke aard de goedheden en de waarheden uit de goedheden, het uitmaken, dan moet men weten dat het redelijke nooit ontvangen of geboren of gevormd kan worden zonder wetenschappelijke en erkentenissen; maar de wetenschappelijke dingen en erkentenissen moeten een nut ten doel hebben, en wanneer zij een nut ten doel hebben, hebben zij het leven ten doel, want alle leven behoort bij het betrachten van nutten, daar alle leven tot de einddoelen behoort. Wanneer zij niet ter wille van het leven van het betrachten van nutten worden aangeleerd, zijn zij niet van enige waarde; zij zijn immers niet van enig nut. Door deze dingen alleen, door de wetenschappelijke dingen en de erkentenissen zonder het leven van het betrachten van nutten, wordt het redelijke, zoals het beschreven is, zoals een woudezel, nors, twistziek, met een verschrompeld en dor leven, ten gevolge van een soort verlustiging in het met de eigenliefde bevlekte ware; wanneer zij daarentegen nut beogen, ontvangen zij het leven uit het betrachten van de nutten, maar een leven overeenkomstig het nut. Zij die zich erkentenissen verwerven om in het geloof van de liefde vervolmaakt te worden – want het ware en eigenlijke geloof is de liefde in de Heer en jegens de naaste – zijn in het nut van alle nutsbetrachting, en ontvangen van de Heer het geestelijke en hemelse leven, en wanneer zij in dit leven zijn, zijn zij in het vermogen om alles gewaar te worden wat tot het rijk van de Heer behoort. In dit leven zijn alle engelen, en daar zij in dit leven zijn, zijn zij in het inzicht zelf en in de wijsheid zelf.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl