Bible

 

Ezechiël 38:14

Studie

       

14 Daarom profeteer, o mensenkind! en zeg tot Gog: Zo zegt de Heere Heere: Zult gij het, te dien dage, als Mijn volk Israel zeker woont, niet gewaar worden?

Komentář

 

Congregation

  

A congregation is a group of people with common loves, interests, and purposes. It often refers to a church group. In the Word it is almost always used to speak of the whole group of the Children of Israel, as the tabernacle of the congregation, or the people of the congregation. Sometimes the original Hebrew is translated as assembly, too. This is a case where readers and translators need to be aware of the context and potential nuances of meaning. Swedenborg writes that,'The congregation of the people' stands for people who are ruled by truths constituting intelligence, since 'congregation' is used with reference to truths... as also is 'people'... 'the assembly of the old' stands for people who are ruled by good. The usage of the term congregation also implies an ordering, or arrangement of truths.

(Odkazy: Apocalypse Explained 417; Arcana Coelestia 6338, 7843, 7891; The Apocalypse Explained 724 [17])

Ze Swedenborgových děl

 

Leer Over De Heer # 28

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 65  
  

28. De Zoon des mensen betekent de Heer ten aanzien van het Woord, dit was zo, omdat de Profeten ook werden genoemd Zonen des mensen. Dat de Profeten Zonen des mensen werden genoemd, was omdat zij de Heer uitbeeldden ten aanzien van het Woord, en vandaar betekenden zij de Leer van de Kerk vanuit het Woord; niet iets anders wordt in de hemel onder Profeten, waar zij worden genoemd in het Woord, verstaan. De geestelijke betekenis immers van de Profeten, en verder ook van de Zoon des mensen, is de leer van de Kerk vanuit het Woord en wanneer het de Heer betreft, is dit het Woord zelf. Dat de Profeet Daniël werd genoemd Zoon des mensen, zie bij hem: (Daniël 8:17). Dat de Profeet Ezechiël werd genoemd Zoon des mensen, zie bij: (Ezechiël 2:1, 3, 6; 3:1, 3-4, 10, 17, 25; 4:1, 16; 5:1; 6:2; 7:2; 8:5-6, 8, 12, 15; 11:2, 4, 15; 12:2-3, 9, 18, 22, 27; 13:2, 17; 14:3, 13; 15:2; 16:2; 17:2; 20:3-4, 27, 46; 21:2, 6, 9, 12, 14, 19, 28; 22:18, 24; 23:2, 36; 24:2, 16, 25; 25:2; 26:2; 27:2; 28:2, 12, 21; 29:2, 18; 30:2, 21; 31:1-2; 32:2, 18; 33:2, 7, 10, 12, 24, 30; 34:2; 35:2; 36:1, 17; 37:3, 9, 11, 16; 38:2, 14; 39:1, 17; 40:4; 43:7, 10, 18; 44:1, 5). Uit deze dingen blijkt nu, dat de Heer ten aanzien van het Goddelijk Menselijke wordt genoemd Zoon Gods en ten aanzien van het Woord Zoon des mensen. De Heer heeft Zijn Menselijke Goddelijk gemaakt vanuit het Goddelijke in Hem, en zo is Hij één geworden met de Vader.

  
/ 65  
  

Published by Swedenborg Boekhuis.