Bible

 

Exodus 31

Studie

   

1 Daarna sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:

2 Zie, Ik heb met name geroepen Bezaleel, den zoon van Uri, den zoon van Hur, van den stam van Juda.

3 En Ik heb hem vervuld met den Geest Gods, met wijsheid, en met verstand, en met wetenschap, namelijk in alle handwerk;

4 Om te bedenken vernuftigen arbeid; te werken in goud, en in zilver, en in koper,

5 En in kunstige steensnijding, om in te zetten, en in kunstige houtsnijding, om te werken in alle handwerk.

6 En Ik, zie, Ik heb hem bijgevoegd Aholiab, den zoon van Ahisamach, van den stam van Dan; en in het hart van een iegelijk, die wijs van hart is, heb Ik wijsheid gegeven; en zij zullen maken al wat Ik u geboden heb.

7 Namelijk de tent der samenkomst, en de ark der getuigenis, en het verzoendeksel, dat daarop zal zijn, en al het gereedschap der tent;

8 En de tafel, met haar gereedschap; en den louteren kandelaar, met al zijn gereedschap; en het reukaltaar;

9 Ook des brandoffers altaar, met al zijn gereedschap; en het wasvat met zijn voet;

10 En de ambtsklederen, en de heilige klederen van den priester Aaron, en de klederen van zijn zonen, om het priesterambt te bedienen;

11 Ook de zalfolie, en het reukwerk van welriekende specerijen voor het heiligdom; naar alles, wat Ik u geboden heb, zullen zij het maken.

12 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:

13 Gij nu, spreek tot de kinderen Israels, zeggende: Gij zult evenwel mijn sabbatten onderhouden; want dit is een teken tussen Mij en tussen ulieden, bij uw geslachten; opdat men wete, dat Ik de HEERE ben, Die u heilige.

14 Onderhoudt dan den sabbat, dewijl hij ulieden heilig is! Wie hem ontheiligt, zal zekerlijk gedood worden; want een ieder, die op denzelven enig werk doet, die ziel zal uitgeroeid worden uit het midden harer volken.

15 Zes dagen zal men het werk doen; doch op den zevenden dag is de sabbat der rust, een heiligheid des HEEREN! Wie op de sabbatdag arbeid doet, zal zekerlijk gedood worden.

16 Dat dan de kinderen Israels de sabbat houden, de sabbat onderhoudende in hun geslachten, tot een eeuwig verbond.

17 Hij zal tussen Mij en tussen de kinderen Israels een teken in eeuwigheid zijn; dewijl de HEERE, in zes dagen, den hemel en de aarde gemaakt, en op den zevenden dag gerust en Zich verkwikt heeft.

18 En Hij gaf aan Mozes, als Hij met hem op den berg Sinai te spreken geeindigd had, de twee tafelen der getuigenis, tafelen van steen, beschreven met den vinger Gods.

   

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 10326

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

10326. HOOFDSTUK 31

1. En Jehovah sprak tot Mozes, al zeggende:

2. Zie, Ik heb geroepen met name Bezaleël, de zoon van Uri van de zoon van Chur, van de stam van Juda.

3. En vervuld heb Ik hem met de geest Gods, in wijsheid en in inzicht en in wetenschap en in elk werk.

4. Om uit te denken uitdenkingen, om te maken in goud en in zilver en in brons.

5. En in snijding van steen om te vullen en in snijding van hout om te maken in elk werk.

6. En Ik, zie, Ik heb gegeven met hem Aholiab, de zoon van Achisamach, van de stam van Dan; en in het hart van elke wijze van hart heb Ik gegeven wijsheid en maken zullen zij alle dingen die Ik u heb geboden.

7. De tent der samenkomst en de ark der getuigenis en het verzoendeksel dat daarop is en alle vaten der tent.

8. En de tafel en haar vaten; en de zuivere kandelaar en al zijn vaten; en het reukaltaar.

9. En het altaar des brandoffers en al zijn vaten en het wasvat en zijn voetstuk.

10. En de klederen der bediening en de klederen der heiligheid voor Aharon de priester en de klederen van zijn zonen om het priesterschap te vervullen

11. En de olie der zalving en het reukwerk der specerijen voor het heilige; naar alle dingen die Ik u heb geboden, zullen zij doen.

12. En Jehovah zei tot Mozes, al zeggende.

13. En gij, spreek tot de zonen Israëls, al zeggende: Voorzeker zult gij Mijn sabbatten onderhouden, omdat het een teken is tussen Mij en tussen u voor uw geslachten, om te weten dat Ik Jehovah heiligende ben ulieden.

14. En onderhouden zult gij de sabbat, omdat heilig deze voor ulieden is; wie hem ontwijdt, al stervende zal hij sterven; omdat eenieder die op dezelve werk doet en die ziel zal worden uitgeroeid uit het midden van haar volken.

15. Zes dagen zal werk worden gedaan en op de zevende dag is de sabbat van de sabbat, heilig voor Jehovah; eenieder die een werk doet op de sabbatdag, al stervende zal hij sterven.

16. En onderhouden zullen de zonen Israëls de sabbat, om de sabbat te maken voor hun geslachten, een verbond der eeuw.

17. Tussen Mij en tussen de zonen Israëls een teken dit tot de eeuw; omdat in zes dagen Jehovah de hemel en de aarde heeft gemaakt en Hij op de zevende dag heeft gerust en adem gehaald.

18. En Hij gaf aan Mozes, als Hij voleindigd had van met hem te spreken op de berg Sinaï, de twee tafelen der getuigenis, tafelen van steen, beschreven met de vinger Gods.

INHOUD

Hier wordt in de innerlijke zin gehandeld: eerst over de te instaureren uitbeeldende Kerk bij hen die in het goede van de liefde tot en in het goede van het geloof in de Heer zijn. Dit wordt aangeduid met de dingen die in het kort worden opgesomd en die gedaan moeten worden door Bezabeël uit de stam van Juda en door Aholiab uit de stam van Dan.

Daarna wordt er gehandeld over de verbinding van de Heer met die Kerk door de uitbeeldende dingen; dit wordt aangeduid met de sabbat, die heilig moet worden gehouden.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl