Bible

 

Exodus 24

Studie

   

1 Daarna zeide Hij tot Mozes: Klim op tot den HEERE, gij en Aaron, Nadab en Abihu, en zeventig van de oudsten van Israel; en buigt u neder van verre!

2 En dat Mozes alleen zich nadere tot den HEERE, maar dat zij niet naderen; en het volk klimme ook niet op met hem.

3 Als Mozes kwam en verhaalde aan het volk al de woorden des HEEREN, en al de rechten, toen antwoordde al het volk met een stem, en zij zeiden: Al deze woorden, die de HEERE gesproken heeft, zullen wij doen.

4 Mozes nu beschreef al de woorden des HEEREN, en hij maakte zich des morgens vroeg op, en hij bouwde een altaar onder aan den berg, en twaalf kolommen, naar de twaalf stammen van Israel.

5 En hij zond de jongelingen van de kinderen Israels, die brandofferen offerden, en den HEERE dankofferen offerden, van jonge ossen.

6 En Mozes nam de helft van het bloed, en zette het in bekkens; en de helft van het bloed sprengde hij op het altaar.

7 En hij nam het boek des verbonds, en hij las het voor de oren des volks; en zij zeiden: Al wat de HEERE gesproken heeft, zullen wij doen en gehoorzamen.

8 Toen nam Mozes dat bloed, en sprengde het op het volk; en hij zeide: Ziet, dit is het bloed des verbonds, hetwelk de HEERE met ulieden gemaakt heeft over al die woorden.

9 Mozes nu en Aaron klommen opwaarts, ook Nadab en Abihu, en zeventig van de oudsten van Israel.

10 En zij zagen den God van Israel, en onder Zijn voeten als een werk van saffierstenen, en als de gestaltenis des hemels in Zijn klaarheid.

11 Doch Hij strekte Zijn hand niet tot de afgezonderden van de kinderen Israels; maar zij aten en dronken, nadat zij God gezien hadden.

12 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Kom tot Mij op den berg, en wees aldaar; en Ik zal u stenen tafelen geven, en de wet, en de geboden, die Ik geschreven heb, om hen te onderwijzen.

13 Toen maakte zich Mozes op, met Jozua, zijn dienaar; en Mozes klom op den berg Gods.

14 En hij zeide tot de oudsten: Blijft gij ons hier, totdat wij weder tot u komen; en ziet, Aaron en Hur zijn bij u; wie enige zaken heeft, zal tot dezelve komen.

15 Toen Mozes op den berg geklommen was, zo heeft een wolk den berg bedekt.

16 En de heerlijkheid des HEEREN woonde op den berg Sinai, en de wolk bedekte hem zes dagen, en op den zevenden dag riep Hij Mozes uit het midden der wolk.

17 En het aanzien der heerlijkheid des HEEREN was als een verterend vuur, op het opperste diens bergs, in de ogen der kinderen Israels.

18 En Mozes ging in het midden der wolk, nadat hij op den berg geklommen was; en Mozes was op dien berg veertig dagen en veertig nachten.

   

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 9381

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

9381. Vers 3-5. En Mozes kwam en boodschapte aan het volk al de woorden van Jehovah en al de gerichten; en al het volk antwoordde met één stem en zij zeiden: Al de woorden die Jehovah heeft gesproken, zullen wij doen. En Mozes schreef al de woorden van Jehovah en hij stond ’s morgens in de ochtend op en hij bouwde een altaar onder de berg en twaalf opgerichte tekenen voor de twaalf stammen van Israël. En hij zond knapen van de zonen Israëls en zij offerden brandoffers en zij slachtofferden vrede-slachtoffers aan Jehovah, varren.

En Mozes kwam en boodschapte aan het volk, betekent de verlichting en de inlichting van de Heer door het Goddelijk Ware dat uit Hem is; al de woorden van Jehovah en al de gerichten, betekent de dingen die in het Woord van het leven zijn in de geestelijke en de natuurlijke staat; en het volk antwoordde met één stem, betekent de opneming met het verstand door degenen die werkelijk van de Kerk zijn; en zij zeiden: Al de woorden die Jehovah heeft gesproken, zullen wij doen, betekent dat de opneming met het hart; en Mozes schreef al de woorden van Jehovah, betekent de inprenting dan aan het leven; en hij stond ’s morgens in de ochtend op, betekent de vreugde uit de Heer; en hij bouwde een altaar onder de berg, betekent het uitbeeldende van het Goddelijk Menselijke van de Heer ten aanzien van het Goddelijk Goede uit Hem; en twaalf opgerichte tekenen voor de twaalf stammen van Israël, betekent het uitbeeldende van het Goddelijk Menselijke ten aanzien van het Goddelijk Ware dat uit Hem is in de gehele samenvatting; en zond knapen van de zonen Israëls, betekent de dingen die van de onschuld en van de naastenliefde zijn; en zij offerden brandoffers en zij slachtofferden vrede-slachtoffers aan Jehovah, varren, betekent het uitbeeldende van de eredienst van de Heer uit het goede en uit het ware dat uit het goede is.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl