Ware Christelijke Religie # 508

Napsal(a) Emanuel Swedenborg

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 853  
  

508. Zesde gedenkwaardigheid. Op zekere dag verscheen aan mij een prachtige tempel. Deze had een vierkante vorm en het dak ervan was gewelfd en was rondom omhoog geheven als een kroon. De muren bestonden uit een ononderbroken reeks vensters van kristal en de poort was van een parelachtige substantie. Binnen, aan de zuidkant naar het westen toe, stond een spreekgestoelte, waarop aan de rechterzijde het geopende Woord rustte. Het was omringd door een aura van licht, waarvan de glans het gehele spreekgestoelte omgaf en verlichtte. In het midden van de tempel stond een schrijn waarvoor een gordijn hing, dat was nu echter omhoog geheven. Er stond een cherub uit goud in met een zwaard in de hand dat hij heen en weer bewoog. Terwijl ik naar deze dingen keek, vloeide de betekenis van elk detail van deze beelden in mijn overpeinzing. Deze tempel betekende de Nieuwe Kerk; de poort uit de parelachtige substantie de ingang tot de Kerk, de vensters uit kristal, de waarheden die haar verlichtten; het spreekgestoelte het priesterschap en de predikingen; het geopende Woord daarop dat rondom verlichtte, de innerlijke, geestelijke zin van het Woord, dat geopenbaard is; de schrijn of het heiligdom in het midden van de tempel, de verbinding van deze Kerk met de engelenhemel; de cherub uit goud daarin, het Woord in de zin van de letter; het bewegende zwaard in zijn hand, betekende, dat deze zin zowel naar de ene zijde als naar de andere gedraaid kan worden, als het slechts geschiedt met een zekere aanpassing aan een bepaalde waarheid. Dat het gordijn vóór de cherub was omhoog was geheven, betekende, dat nu het Woord is opengelegd. Daarna, toen ik naderbij trad zag ik dit opschrift boven de deur: NU IS HET GEOORLOOFD, hetgeen betekende, dat het nu geoorloofd is, verstandelijk in de verborgenheden van het geloof binnen te gaan. Bij de aanblik van dit opschrift viel het mij in, dat het zeer gevaarlijk is met het verstand binnen te gaan in de dogma's van het geloof, die uit het eigen inzicht en vandaar uit valsheden zijn samengesmolten, en dat het nog gevaarlijker is, deze uit het Woord te bevestigen. Het inzicht wordt daardoor van boven en gaandeweg ook van onderen gesloten, en wel dermate, dat de theologische dingen niet alleen veracht maar ook vernietigd worden, zoals het schrift op papier door de boekworm en een wollen doek door de motten. Het verstand blijft dan alleen in de maatschappelijke dingen die zijn leven betreffen, in het staatsbestuur waaronder hij staat, en in de burgerlijke dingen, die tot zijn ambt behoren, en in de huishoudelijke aangelegenheden, die tot zijn eigen huis behoren. Daarbij kust hij in deze dingen voortdurend de natuur en heeft haar lief om de verlokkingen van haar genietingen, zoals de afgodendienaar het gouden beeld in zijn boezem liefheeft. Aangezien nu de dogma's in de huidige christelijke kerken niet uit het Woord, maar uit het eigen inzicht, en vandaar uit valsheden zijn samengesmolten, en ook door enige plaatsen uit het Woord bevestigd worden, zo is vanuit de goddelijke Voorzienigheid van de Heer het Woord bij de rooms-katholieken aan de leken ontnomen, en is dit bij de protestanten geopend. Niettemin is het nog gesloten door hun algemene uitspraak, dat het verstand onder de gehoorzaamheid aan hun geloof gehouden moet worden. In de Nieuwe Kerk is echter het omgekeerde het geval; daarin is het geoorloofd met het verstand voort te gaan en binnen te dringen in alle geheimen daarvan, en die ook door het Woord te bevestigen. De reden hiervan is deze, dat haar leerstellige dingen voortdurende waarheden zijn, uit de Heer door het Woord geopenbaard, en de bevestigingen van deze waarheden door de redelijke dingen bewerken, dat het verstand van boven meer en meer geopend, en zo dus opgeheven wordt in het licht, waarin de engelen van de hemel zijn. Dit licht is in zijn wezen de waarheid, en in dit licht blinkt de erkenning van de Heer als de God van hemel en aarde in al haar heerlijkheid. Dit wordt verstaan onder het opschrift boven de poort van de tempel ‘nu is het geoorloofd’, en ook, dat het gordijn van het heiligdom voor de cherub was opgetrokken. Want het is een geloofsregel van de Nieuwe Kerk, dat valsheden het verstand sluiten, en dat waarheden het openen. Hierna zag ik boven mijn hoofd iets dat leek op een klein kind dat in de hand een papier hield. Naarmate het mij naderde, groeide het aan tot de gestalte van een mens van gemiddelde grootte. Het was een engel uit de derde hemel, waar allen uit de verte als kleine kinderen verschijnen. Toen hij bij mij was, reikte hij mij het papier over, maar aangezien het met rondgebogen letters geschreven was, zoals die in de hemel geschreven worden, gaf ik het terug en verzocht of hij zelf de zin van de woorden van het papier wilde uitdrukken in woorden die aangepast waren aan mijn begripsvermogen. De engel antwoordde dat er op geschreven stond: ‘Treedt van nu af aan binnen in de mysteriën van het tot dusver gesloten Woord, want de afzonderlijke waarheden daarvan, zijn even zovele spiegels van de Heer’.

  
/ 853  
  

Swedenborg Boekhuis Baarle Nassau, Netherlands Nederlandse vertaling door Henk Weevers 2010. Link markup by NCBSP.