Ware Christelijke Religie # 292

Napsal(a) Emanuel Swedenborg

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 853  
  

292. Onder dit gebod: ‘Er zal geen ander God voor Mijn aangezichten zijn’, wordt in de natuurlijke zin ook verstaan, dat geen gestorven of levende mens als god vereerd mag worden, wat eveneens in de Aziatische wereld en in verschillende omringende plaatsen voorkwam. Vele goden van de volkeren waren geen onbekenden, zoals: Baäl, Astaroth, Chemos, Milkom, Beëlzebub; en in Athene en Rome: Saturnus, Jupiter, Neptunus, Pluto, Apollo, Pallas, enzovoort. Enigen van hen vereerden zij eerst als heiligen, daarna als godheden en tenslotte als goden. Dat zij ook levende mensen als goden vereerden, blijkt uit de verordening van Darius de Mediër, ‘dat niemand binnen dertig dagen iets zou vragen aan God, maar alleen aan de koning, want anders zou hij in de leeuwenkuil geworpen worden’, (Daniël 6:8-einde).

  
/ 853  
  

Swedenborg Boekhuis Baarle Nassau, Netherlands Nederlandse vertaling door Henk Weevers 2010. Link markup by NCBSP.