Goddelijke Voorzienigheid #1

Door Emanuel Swedenborg

Bestudeer deze passage

  
/ 340  
  

1. Opdat men kan verstaan wat de Goddelijke Voorzienigheid is, en dat dit de leiding is van de Goddelijke Liefde en de Goddelijke Wijsheid van de Heer, is het van belang de dingen te weten die over de Goddelijke Liefde en over de Goddelijke Wijsheid in de verhandeling daarover eerder zijn gezegd en getoond. Het betreft de volgende onderwerpen:

In de Heer is de Goddelijke Liefde van de Goddelijke Wijsheid, en de Goddelijke Wijsheid is van de Goddelijke Liefde, n. 34-39.

De Goddelijke Liefde en de Goddelijke Wijsheid kunnen niet anders zijn en bestaan dan in dingen die door hen zelf zijn geschapen, n. 47-51.

Alle dingen van het heelal zijn uit de Goddelijke Liefde en Goddelijke Wijsheid geschapen, n. 52, 53, 151-156.

Alle dingen van het heelal zijn de opnemende dingen van de Goddelijke Liefde en Goddelijke Wijsheid, n. 54-60.

De Heer verschijnt voor de engelen als Zon, en de warmte die daaruit voorgaat is de Liefde, en het licht dat daaruit voortgaat is de Wijsheid, n. 83-88, 89-92, 93-98, 296-301.

De Goddelijke Liefde en de Goddelijke Wijsheid, welke uit de Heer voortgaan, maken één, n. 99-102.

De Heer uit het eeuwige, die Jehovah is, heeft het heelal en alle dingen ervan geschapen uit Zichzelf, en niet uit het niets, n. 282-284, 290-295.

Deze dingen worden besproken in de verhandeling die wordt genoemd ‘Engelenwijsheid over de Goddelijke Liefde en de Goddelijke Wijsheid’.

  
/ 340  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, 2017, op www.swedenborg.nl