スウェーデンボルグの著作から

 

Over het Witte Paard waarvan gesproken wordt in de Openbaring, Kap. 19#0

この節の研究

/ 17に移動  
  

OVER HET WITTE PAARD WAARVAN GESPROKEN WORDT IN DE OPENBARING, KAP. XIX,

En vervolgens over het woord en zijn geestelijke of innerlijke zin uit de Hemelse Verborgenheden, door Emanuel Swedenborg.

Door hem in het Latijn geschreven en in 1758 te Londen uitgegeven.

Oorspronkelijke titel:

DE EQUO ALBO DE QUO in Apocalypsi, Cap: XIX.

Et dein de Verbo & Ejus Sensu Spirituali seu Interno, ex Arcanis Coelestibus.

LONDINI: MDCCLVIII

Inhoud:

- Over het witte paard. 1

- De betekenis van het witte paard kan men alleen door de innerlijke zin van het woord weten.

- In de profetische boeken wordt het paard dikwijls genoemd. 2

- Waarom het paard het verstand van het Woord betekent. 3

- In de oude tijden was die betekenis bekend. 4

- Het witte paard betekent het geestelijk verstand van het Woord. 5

- Over het Woord volgens de Hemelse Verborgenheden. 6

- Over de noodzakelijkheid en voortreffelijkheid van het Woord. 6

- Dat het Woord niet wordt verstaan dan door hen die verlicht zijn. 7

- Dat het Woord niet wordt verstaan dan door middel van de leer uit het Woord. 8

- Dat er in het Woord een geestelijke zin is, die de innerlijke zin genoemd wordt. 9

- Dat de innerlijke zin van het Woord voornamelijk voor de engelen is, en dat die ook is voor de mensen. 10

- Dat er in de innerlijke of geestelijke zin van het Woord ontelbare verborgenheden zijn. 11

- Dat het Woord door overeenstemmingen geschreven is en dus door voorstellingen. 12

- Over de letterlijke of uiterlijke zin van het Woord. 13

- Dat de Heer het Woord is. 14

- Over hen, die tegen het Woord zijn.15

- Welke de boeken van het Woord zijn. 16

- Andere dingen over het Woord. 17

/ 17に移動  
  

Nederlandse vertaling door Gerrit Barger, 1916. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, 2019, op www.swedenborg.nl. The 1916 translation was revised by Guus Janssens, in 2019.

スウェーデンボルグの著作から

 

Over het Witte Paard waarvan gesproken wordt in de Openbaring, Kap. 19#13

この節の研究

  
/ 17に移動  
  

13. Over de letterlijke of uiterlijke zin van het Woord.

Dat de letterlijke zin van het Woord geschreven is volgens de schijn van de wereldse dingen, n. Hemelse Verborgenheden 589, 926, 2719-2720, 1832, 1874, 2242, 2520, 2533, en voor het begrip van de eenvoudigen, n. 2533, 9048, 9063, 9086.

Dat het Woord in de letterlijke zin natuurlijk is, n. 8783.

De oorzaak daarvan is, omdat het natuurlijke het laatste is, waarin geestelijke en hemelse dingen eindigen, en waarop zij bestaan, als een huis op zijn fundament, en omdat anders de innerlijke zin zonder de uiterlijke zou zijn als een huis zonder fundament, n. 9360, 9430, 9824, 9433, 10044, 10436.

Dat het Woord, omdat het zodanig is, de behouder is van de geestelijke en de hemelse zin, n. 9407.

En omdat het zodanig is, is het Woord in zijn letterlijke zin in zijn geheel en in iedere bijzonderheid tot in ieder jota, het heilige goddelijke, n. 639, 680, 1869, 1870, 9198, 10321, 10637.

Dat de wetten aan de kinderen van Israël gegeven, ofschoon opgeheven, toch het Heilige Woord zijn vanwege de innerlijke zin van die wetten, n. 9211, 9259, 9349.

Dat de wetten, rechten en inzettingen voor de Israëlitische of Joodse kerk, die een voorstellende kerk was, voor een deel nog geldig zijn in beide zinnen, in de uiterlijke en innerlijke zin; voor een deel, volgens de uiterlijke zin geheel en al moeten gehouden worden, voor een deel mogen worden opgevolgd, indien men dat goed vindt, en voor een deel geheel en al zijn opgeheven, daarover zie men n. 9349.

Dat het Woord ook goddelijk is in de dingen, die zijn opgeheven, vanwege de hemelse dingen die in de innerlijke zin daarvan verborgen zijn, n. 10637.

Hoedanig het Woord in zijn letterlijke zin is, wanneer het niet tegelijkertijd volgens de innerlijke zin wordt verstaan, of wat hetzelfde is, volgens de ware leer uit het Woord, n. 10402.

Dat er uit de letterlijke zin, zonder de innerlijke zin, of zonder de echte leer uit het Woord een ontelbaar aantal ketterijen voortkomen, n. 10400.

Dat zij, die in de uiterlijke dingen zijn, zonder de innerlijke, de innerlijke dingen van het Woord niet verdragen kunnen, n. 10694.

Dat de Joden vroeger zodanig waren en ook tegenwoordig nog zo zijn, n. 301-303, 3479, 4429, 4433, 4680, 4844, 4847, 10396, 10401, 10407, 10694, 10701, 10707.

  
/ 17に移動  
  

Nederlandse vertaling door Gerrit Barger, 1916. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, 2019, op www.swedenborg.nl. The 1916 translation was revised by Guus Janssens, in 2019.